ECLI:NL:GHDHA:2015:4018

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
22-000392-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor rijden onder invloed zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1977, was ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep gedetineerd. Hij was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en zonder geldig rijbewijs. De tenlastelegging betrof een incident op 27 mei 2012 te Krimpen aan den IJssel, waar de verdachte een personenauto bestuurde met een alcoholgehalte van 795 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane norm ligt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij onder invloed van alcohol heeft gereden, wat de verkeersveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht. De verdachte had eerder al ontzeggingen van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen opgelegd gekregen, maar dit weerhield hem er niet van opnieuw de fout in te gaan.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte niet alleen strafbaar verklaard, maar ook de bewezenverklaring van het feit bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 september 2015.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000392-14
Parketnummer: 96-174044-12
Datum uitspraak: 25 september 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 13 november 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Suriname) op [dag] 1977,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in HVB Unit 6, P.C. Scheveningen te 's-Gravenhage.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 september 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Voorts is aan de verdachte ter zake van dat feit een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opgelegd voor de duur van 9 maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2012 te Krimpen aan den IJssel als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 795 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks27 mei 2012 te Krimpen aan den IJssel als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 795 microgram
, in elk geval hoger dan 88 microgramalcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Tevens heeft zij geconcludeerd tot oplegging van 9 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft een personenauto bestuurd, onder invloed van alcohol, zonder dat hij beschikte over een daarvoor vereist geldig rijbewijs. Door aldus te handelen heeft hij (wederom) blijk gegeven van een grove veronachtzaming van de in het verkeer geldende regels. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij onder invloed van alcohol in zijn auto is gestapt en aan het verkeer heeft deelgenomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het drinken van alcohol ertoe leidt dat iemand verminderd in staat is tot het besturen van een voertuig. Door zijn handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig geschaad en tevens blijk gegeven van een groot gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de veiligheid van zijn medeweggebruikers.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 augustus 2015, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. In de omstandigheid dat blijkens voornoemd uittreksel Justitiële Documentatie aan de verdachte reeds bij arrest van dit gerechtshof van 24 februari 2010 een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden is opgelegd, alsmede dat bij arrest van dit gerechtshof van 16 november 2009 aan hem een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van in totaal 5 jaren is opgelegd, ziet het hof aanleiding om aan de verdachte ter zake van het onderhavige feit geen ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, als volgt:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van Rijkom, mr. H.J. van Kooten en mr. W.B.M. Tomesen, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 september 2015.
Mr. W.B.M. Tomesen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.