In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren voor diefstal van een fiets. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als diefstal gekwalificeerd. De verdachte had op of omstreeks 13 september 2014 in Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een fiets weggenomen die toebehoorde aan een ander. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met inachtneming van de bewijsvoering die tijdens de zittingen is gepresenteerd. De verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De gevangenisstraf van één week is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken.