ECLI:NL:GHDHA:2015:3830
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- L.F.A. Husson
- A.H.N. Stollenwerck
- E.C. Punselie
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een zorgregeling voor een zeer jong kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 december 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de zorgregeling voor een zeer jong kind. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. I.Th.L. Ubaghs, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 27 november 2015, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.R.P. Drielsma, heeft gereageerd op het verzoek van de moeder tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de beschikking. De moeder verzocht om schorsing omdat de huidige zorgregeling ingrijpende gevolgen zou hebben voor de ontwikkeling van de minderjarige, die gewend is aan dagelijkse zorg van haar moeder. De vader daarentegen betoogde dat hij in staat is om de zorg voor de minderjarige te delen en dat de huidige regeling in het belang van het kind is.
Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen, maar kwam tot de conclusie dat het belang van de minderjarige voorop staat. Het hof oordeelde dat de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en de bijbehorende zorgregeling te ingrijpend was, gezien de jonge leeftijd van het kind en de communicatieproblemen tussen de ouders. Het hof heeft daarom besloten de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad te schorsen, waardoor de oude zorgregeling herleefde. De beslissing houdt in dat de minderjarige weer bij de moeder zal zijn, met een zorgregeling die de vader elke zaterdag de mogelijkheid biedt om de minderjarige te zien. De behandeling van het hoger beroep zal op een later moment worden voortgezet.