Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummers hoofdzaken : BK/BK-AMS 14/00388 t/m 14/00394
[X] ,
verzoeker,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 december 2015 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker, die eerder in belastingzaken hoger beroep had ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. De wraking was gericht tegen mrs. [C] en [D], leden van de belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam, die eerder uitspraken hadden gedaan in zaken waarin documenten van verzoeker als valselijk opgemaakt waren aangemerkt. Verzoeker vreesde dat deze rechters niet onbevooroordeeld zouden zijn in de lopende procedures, gezien hun eerdere oordelen over de bewijsmiddelen die ook in de huidige zaken een rol zouden spelen. De wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag heeft het verzoek tot wraking behandeld en geconcludeerd dat, hoewel er geen feitelijke vooringenomenheid was aangetoond, de eerdere kwalificatie van de documenten als valselijk opgemaakt een objectieve rechtvaardiging bood voor de vrees van verzoeker. De wrakingskamer oordeelde dat de rechters in de eerdere uitspraak niet gehouden waren om de documenten als valselijk opgemaakt te bestempelen, wat de vrees voor partijdigheid versterkte. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek toegewezen, en werd bepaald dat de betrokken rechters niet verder zouden deelnemen aan de behandeling van de zaak.