Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 24 november 2015
[appellante] ,
de VERENIGING VAN EIGENAREN [adres] 4, 6, EN 8,
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
de algemene leden vergadering van de Vereniging van Eigenaren Van Arembergelaan 4, 6 en 8 te Voorburg”heeft de VvE in de volgende vergaderingen onder meer de volgende besluiten genomen:
2 april 2009(vergadering te Diemen buiten aanwezigheid van [appellante] ): het besluit om de bijdrage aan de VvE met ingang van 1 januari 2009 vast te stellen op € 160,- per maand per appartementsrecht;
4 september 2009(vergadering te Bunnik buiten aanwezigheid van [appellante] ): het besluit om de VvE bijdrage van € 160,- per maand per appartementsrecht vooralsnog te handhaven;
3 maart 2010(vergadering te Bunnik buiten aanwezigheid van [appellante] ) het besluit om:
Grief 1stelt de rechtsgeldigheid van de VvE aan de orde; volgens [appellante] is er nooit een VvE opgericht.
Grief 2richt zich tegen de overweging van de kantonrechter dat de besluiten die zijn genomen in vergaderingen die door Stadsbehoud zijn uitgeschreven, waaronder de besluiten van 2 april en 4 september 2009, niet onder de reikwijdte vallen van de beschikking van de kantonrechter van 8 juli 2010. [appellante] voert aan dat de besluiten niet-existent zijn. Volgens
grief 3is onjuist de overweging van de kantonrechter dat de besluiten die op de vergaderingen van 2 april en 4 september 2010 (bedoeld zal zijn: 2009) zijn genomen, onaantastbaar zijn geworden en dat [appellante] gehouden is de in die vergaderingen vastgestelde bijdragen te betalen. Volgens [appellante] is er in dit geval geen orgaan dat bevoegd is tot het nemen van beslissingen.
mitsde splitsingsakte mede de akte van oprichting en de statuten van een VvE inhoudt (HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8733).
jegens [belanghebbende]heeft verplicht tot het verlenen van medewerking aan het opstellen van statuten (op grond van een overeenkomst van 14 juli 2011 met [belanghebbende] dan wel op grond van correspondentie met [belanghebbende]). Voor zover deze verplichting al bestaat - uit de memorie van antwoord in incidenteel appel leidt het hof af dat [appellante] zulks betwist - gaat het om een verplichting jegens [belanghebbende]. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan de VvE daarvan geen nakoming vorderen. Ook de subsidiaire vordering komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
Beslissing
in zoverre opnieuw recht doende,