ECLI:NL:GHDHA:2015:3461

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
200.161.689/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude met elektriciteitsaansluiting ten behoeve van hennepkwekerij

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen Enexis B.V. betreffende een vordering tot betaling van schadevergoeding wegens fraude met de elektriciteitsaansluiting voor een hennepkwekerij. [appellante] huurde een woning waar op 21 maart 2013 een hennepkwekerij werd aangetroffen. De elektriciteit voor deze kwekerij werd buiten de meter om afgenomen. Enexis vorderde betaling van € 7.058,44, gebaseerd op de veronderstelling dat er meerdere oogsten hadden plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat [appellante] wanprestatie had gepleegd en veroordeelde haar tot betaling van € 6.755,69, inclusief schadevergoeding voor de niet-geregistreerde elektriciteit.

In hoger beroep betwistte [appellante] de omvang van de schade, stellende dat er slechts één oogst had plaatsgevonden. Het hof oordeelde dat de bewijslast voor de hoeveelheid afgenomen elektriciteit op Enexis rustte, maar dat Enexis voldoende feiten en omstandigheden had gepresenteerd om haar vordering te onderbouwen. Het hof bevestigde de bevindingen van de fraude-inspecteur van Enexis, die op basis van verschillende indicatoren concludeerde dat er vijf eerdere oogsten waren geweest. Het hof oordeelde dat [appellante] onvoldoende gemotiveerd verweer had gevoerd en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOFDENHAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.161.689/01
Zaaknummer rechtbank: 2995501 CV EXPL 14-18385

Arrest van 27 oktober 2015

inzake

[naam],

wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. J.H.M. den Otter te Goirle
tegen

ENEXIS B.V.,

gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
geïntimeerde,
hierna: Enexis,
advocaat: mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven.

Het geding

Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst het hof naar zijn tussenarrest van 13 januari 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden en daarvan is proces-verbaal opgemaakt. [appellante] heeft bij memorie van grieven (met producties) twee grieven aangevoerd. Enexis heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

De beoordeling van het hoger beroep

1.1
De kantonrechter heeft in het vonnis van 19 september 2014 (hierna: het bestreden vonnis) een aantal feiten vastgesteld. Tegen deze vaststelling is geen bezwaar gemaakt, zodat deze feiten ook voor het hof als uitgangspunt gelden. Met inachtneming daarvan alsmede van hetgeen voorts (als niet voldoende gemotiveerd bestreden) is komen vast te staan, gaat het in deze zaak om het volgende.
1.2
[appellante] huurde vanaf april 2009 de woning aan de [adres] te [plaats], gemeente […] (hierna: de woning). De elektriciteitsaansluiting van de woning stond op haar naam. [appellante] stond op een ander adres (te […]) ingeschreven.
1.3
Op 21 maart 2013 is op de zolder van de woning een hennepkwekerij aangetroffen, met planten van ongeveer vijf weken oud. De elektriciteit ten behoeve van deze kwekerij is buiten de elektriciteitsmeter om afgenomen. De fraude-inspecteur van Enexis heeft ter plaatse foto’s gemaakt en een rapportage genaamd “Fotoboek meerdere kweken” opgesteld (hierna: het rapport). Op de eerste pagina staat:
“In bijgevoegd dossier is er, naast de aangetroffen planten, sprake van 1 of meer eerdere kweken. Deze eerdere kweken zijn gebaseerd op de indicatoren welke genoemd worden in het document “indicatoren hennepkwekerij”.
Deze indicatoren kunnen verder onderbouwd worden met de volgende foto’s:”
1.4
[appellante] is strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld wegens medeplichtigheid aan (kort gezegd) het telen van hennep in de periode van 1 januari tot en met 21 maart 2013. De door de officier van justitie ingestelde ontnemingsvordering was gebaseerd op één voorgaande teelt en is afgewezen door de strafrechter.
2.1
Enexis heeft veroordeling van [appellante] tot betaling van € 7.058,44 te vermeerderen met rente en proceskosten gevorderd. Zij heeft hieraan, samengevat weergegeven, ten grondslag gelegd dat [appellante] wanprestatie heeft gepleegd althans onrechtmatig heeft gehandeld door fraude te plegen met de elektriciteitsaansluiting waardoor Enexis schade heeft geleden. Enexis heeft onder meer betaling van (niet geregistreerde) afgenomen elektriciteit gevorderd.
Wat betreft de omvang van de afname van elektriciteit stelt Enexis dat haar indruk is dat er vanaf de aanvang van de huur op 1 april 2009 hennep is geteeld, omdat onduidelijk is hoe [appellante] de door haar genoemde huur van € 1.500,- kon betalen en zij ook nooit op het huuradres ingeschreven heeft gestaan. Op grond van de foto’s die de fraude-inspecteur van Enexis van de kwekerij heeft gemaakt, en gelet op het feit dat er geen gebruikte en afgekoppelde filter is aangetroffen, heeft Enexis haar vordering terzake evenwel beperkt tot € 4.619,40. Dit bedrag is gebaseerd op de aanname dat er vijf voorafgaande teelten zijn geweest zodat er gedurende circa 50 weken elektriciteit buiten de meter om is verbruikt (vijf teelten van negen weken plus de aangetroffen planten van vijf weken oud).
2.2
Bij vonnis van 19 september 2014 heeft de kantonrechter [appellante] veroordeeld tot betaling aan Enexis van € 6.755,69, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. In dit bedrag is begrepen de schadepost van € 4.619,40 wegens (niet geregistreerde) afgenomen elektriciteit. Ten aanzien van deze schadepost heeft de kantonrechter kort gezegd overwogen dat de stelling van Enexis dat er in totaal vijf voorafgaande oogsten zijn geweest, welke stelling met een rapportage en met foto’s is onderbouwd, onvoldoende gemotiveerd is betwist door [appellante] zodat vast staat dat er in totaal vijf oogsten zijn geweest.
3.1
Het hoger beroep heeft uitsluitend betrekking op de schadepost van € 4.619,40 wegens (niet geregistreerde) afgenomen elektriciteit. Grief 1 richt zich tegen de overweging van de kantonrechter dat sprake is van een onderbouwde schatting van vijf oogsten. [appellante] voert aan dat dit aantal niet wordt genoemd in het rapport van de fraude-inspecteur van Enexis en dat op grond van dat rapport slechts één voorgaande oogst kan worden vastgesteld zodat de schade € 923,88 bedraagt. Grief 2 richt zich tegen de overweging dat [appellante] haar verweer niet concreet heeft onderbouwd. De grieven zullen gezamenlijk worden behandeld.
3.2
Het hof stelt bij de beoordeling het volgende voorop. De bewijslast ter zake van de hoeveelheid afgenomen energie rust ingevolge artikel 150 Rv op Enexis. Daaraan mogen in dit geval echter geen al te zware eisen worden gesteld, nu het aan omstandigheden gelegen in de risicosfeer van [appellante] is te wijten dat de geleverde energie niet exact kan worden gemeten. Wel kan van Enexis worden gevergd dat zij voldoende feiten en omstandigheden stelt (en zo nodig bewijst) die de afgenomen hoeveelheid elektriciteit voldoende aannemelijk maken zodat de schade beredeneerd kan worden geschat (ex artikel 6:97 BW).
3.3
Enexis heeft ter onderbouwing van haar berekening specifiek gewezen op de volgende bevindingen van haar fraude-inspecteur (ter zake waarvan [appellante] niet heeft betwist dat dit zo in haar woning is aangetroffen):
- de verschillen in kleur van de aangetroffen plantenresten (zowel groene als bruine, verdroogde hennepresten);
- de hoeveelheid stof op de assimilatielampen;
- de sterk vervuilde koolstoffilters;
- de mate van kalkaanslag op het grondzeil, de plantenpotten en de waterpomp en in het watervat;
- de sterke vervuiling van de rotorbladen van de ventilatoren en de grote hoeveelheid stof op de aanwezige apparatuur;
- de aangetroffen vervuilde snoeischaartjes en de gebruikte droogrekken.
De koolstoffilters gaan volgens Enexis maximaal een tot anderhalf jaar mee en verkleuren bij gebruik van wit tot donkerbruin. De mate van verkleuring van de filters (donkerbruin) en de mate van vervuiling van de rotorbladen van de ventilatoren stemt volgens Enexis overeen met het gebruik in de kweekruimte gedurende ongeveer één jaar, hetgeen neerkomt op ongeveer vijf voorgaande teelten.
3.4
Het hof acht dit met de kantonrechter een voldoende deugdelijke en onderbouwde schatting, mede gelet op het beperkte verweer dat [appellante] daar tegenover heeft gesteld. De constateringen van de fraude-inspecteur van Enexis zijn onderbouwd met kleurenfoto’s waarop inderdaad onder meer zichtbaar is dat de koolstoffilters zeer vervuild zijn en donkerbruin kleuren. De kleur is nog wit ter plaatse van de ophangband, hetgeen vervuiling door eerder gebruik van de filters elders uitsluit. Op de rotorbladen van de ventilatoren is een zeer dikke laag stof zichtbaar. Op zichzelf is juist dat de fraude-inspecteur van Enexis het vermoedelijke aantal voorgaande oogsten niet in het rapport heeft genoemd maar Enexis heeft blijkens het voorgaande wel gemotiveerd gesteld dat de bevindingen van haar fraude-inspecteur wijzen op vijf voorgaande oogsten. [appellante] stelt hier slechts tegenover dat de hoeveelheid aangetroffen stof/aanslag niet exact is gemeten. Voorts ontbreekt volgens haar “
informatie over het aantal millimeter stof op apparatuur, de mate van vervuiling van filters, en de hoeveelheid kalkaanslag op de plantenpotten dat zou corresponderen met één oogst (rekeninghoudend ook met de hardheid van het water op het desbetreffende adres en overige externe vuil- en/of stof verhogende of verminderende omstandigheden die voor de desbetreffende woning golden)”. Gesteld noch gebleken is echter dat een dergelijke gedetailleerde meting redelijkerwijs mogelijk en uitvoerbaar is en dat dergelijke algemene meetgegevens “per oogst” beschikbaar zijn. Daar komt bij dat [appellante] zelf, hoewel zij exacte wetenschap moet hebben over de periode dat elektriciteit buiten de meter om is afgenomen (zij stelt immers dat zij in de woning woonde en onder bedreiging heeft toegestaan dat daar hennep werd gekweekt), heeft nagelaten om concrete informatie te verschaffen over de daadwerkelijke datum van de aanvang van de diefstal van elektriciteit. [appellante] heeft aldus onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe.
3.5
[appellante] heeft wel nog gewezen op de omstandigheden dat (i) de ontnemingsvordering in de strafzaak tegen [appellante] is gebaseerd op één oogst en (ii) deze door de strafrechter is afgewezen, maar ook hiermee zijn de onderbouwde stellingen van Enexis niet (voldoende) gemotiveerd weersproken. De ontnemingsvordering had uitsluitend betrekking op de vraag of [appellante] wederrechtelijk voordeel had genoten doordat zij medeplichtig was aan het telen van hennep. [appellante] heeft niet inzichtelijk gemaakt aan de hand van gegevens uit het strafdossier waarom de officier van één oogst is uitgegaan. Zij heeft slechts één pagina uit het strafdossier overgelegd en daaruit blijkt dit niet. Evenmin blijkt dat de strafrechter tot afwijzing van de ontnemingsvordering is overgegaan omdat er slechts één oogst zou zijn geweest. Mogelijk was de strafrechter van oordeel dat bewijs voor wederrechtelijk verkregen voordeel ontbrak omdat de opbrengst van de hennepkwekerij niet aan [appellante] (maar een ander of anderen) ten goede is gekomen. Wat daarvan ook zij, gelet op de betwisting door Enexis kan in deze civiele zaak zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen betekenis worden toegekend aan de ontnemingsvordering van de officier van justitie noch aan de afwijzing daarvan door de strafrechter. Opmerking verdient nog dat [appellante] als contractant verantwoordelijk is voor de elektriciteit die buiten de meter om is afgenomen, ook als zij geen voordeel heeft gehad uit de hennepkwekerij.
3.6
Aan de verwijzing van [appellante] naar het arrest van de strafkamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 oktober 2012 (ECLI:NL:GHSHE:2012:BY2954) gaat het hof voorbij. In die zaak heeft de strafkamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch kort gezegd geoordeeld dat op basis van de in die zaak in de hennepkwekerij aangetroffen mate van stof en vervuiling e.d., niet zonder meer geconcludeerd kon worden dat er een eerdere oogst had plaatsgevonden. Nog afgezien van het feit dat het hof daarbij in aanmerking had genomen dat de verdachte had verklaard dat hij de apparatuur tweedehands had aangeschaft, ging het in die zaak om de vraag of er voldoende strafrechtelijk bewijs voorhanden was. In deze zaak staat een geheel andere kwestie ter beoordeling, namelijk of Enexis haar vordering voldoende heeft onderbouwd in het licht van de betwisting van [appellante]. Zoals uit het voorgaande blijkt, is het hof van oordeel dat dit het geval is.
3.7
Het bovenstaande brengt mee dat de grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [appellante] zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 19 september 2014;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op € 704,- aan verschotten en € 1.264,- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, G. Dulek-Schermers en M.E. Honée en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.