ECLI:NL:GHDHA:2015:3256

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
23 november 2015
Zaaknummer
22-004451-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via webwinkels en marktplaats

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingen. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, werd in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte via zelfgebouwde webwinkels en advertenties op marktplaats.nl goederen zoals iPads en telefoons aanbood, maar deze nooit of in mindere kwaliteit leverde. De verdachte heeft klanten misleid door zich voor te doen als een bonafide verkoper en hen te bewegen tot betaling door gebruik te maken van valse namen en hoedanigheden, alsook door listige kunstgrepen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, waarbij hij aanzienlijke financiële schade heeft veroorzaakt aan de benadeelden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 200 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen tot schadevergoeding toegewezen, waarbij het hof de verdachte verplichtte om deze bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen in de onlinehandel.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004451-14
Parketnummer: 09-842045-13
Datum uitspraak: 17 november 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 oktober 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1994,
thans uit andere hoofde gedetineerd in de PI Alphen aan den Rijn.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2012 tot en met 03 november 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper, en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [ benadeelde partij 1] en/of
- [ benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of
- [ benadeelde partij 4] en/of
- [ benadeelde partij 5] en/of
- [ benadeelde partij 6] en/of
- [ benadeelde partij 7]
(ieder) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer
2.756,80 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2012 tot en met 08 november 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, en/of van een valse hoedanigheid, namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper, en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [ benadeelde partij 8] en/of
- [ benadeelde partij 9] en/of
- [ benadeelde partij 10] en/of
- [ benadeelde partij 11] en/of
- [ benadeelde partij 12] en/of
- [ benadeelde partij 13] en/of
- [ benadeelde partij 14] en/of
- [ benadeelde partij 15]
(ieder) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer
2.568,20 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 maart 2012 tot en met 09 mei 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper, en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [ benadeelde partij 16] en/of
- [ benadeelde partij 17] en/of
- [ benadeelde partij 18] en/of
- [ benadeelde partij 19] en/of
- [ benadeelde partij 20] en/of
- [ benadeelde partij 21]
(ieder) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer
3.157,46 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk –
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
AD INFORMANDUM GEVOEGDE STRAFBARE FEITEN:
Oplichting, in de periode van 26 april 2012 t/m 30 augustus 2012, gepleegd te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland, waarbij tot afgifte werden bewogen, in elk geval ten nadele van [benadeelde partij 22], [benadeelde partij 23], [benadeelde partij 24], [benadeelde partij 25], [benadeelde partij 26], [benadeelde partij 27], [benadeelde partij 28], [benadeelde partij 29], [benadeelde partij 30], [benadeelde partij 31], [benadeelde partij 32], [benadeelde partij 33], [benadeelde partij 34] en/of [benadeelde partij 35].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde
Het hof is – met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte - van oordeel dat het tenlastegelegde, voorzover dat betrekking heeft op [benadeelde partij 1], niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard nu de aangifte betrekking heeft op feiten van voor de tenlastegelegde periode.
Het hof zal de verdachte derhalve in zoverre vrijspreken.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van alle drie de tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft via webwinkels en de website marktplaats.nl goederen zoals iPads en telefoons aangeboden. De websites bouwde hij zelf en zagen er, mede gelet op de namen die hij daaraan had gegeven, vertrouwenwekkend uit. Nadat mensen een bestelling hadden geplaatst, kregen zij niets of kregen een artikel van mindere waarde geleverd. Hij hield hen vervolgens aan het lijntje door te zeggen dat hij alsnog zou leveren of vertelde een verhaal over oponthoud dat was ontstaan bij de invoer van het product. De verdachte heeft meer gedaan dan zich enkel voorgedaan als een bonafide verkoper, hij heeft zich bediend van oplichtingsmiddelen. Uit zijn verklaring bij de politie blijkt dat hij bewust en weloverwogen drie manieren had om mensen op te lichten.
Standpunt van de raadsman van de verdachte
De raadsman heeft – op gronden zoals in zijn in het dossier gevoegde pleitnota verwoord – bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde, nu niet kan worden bewezen dat de verdachte een oplichtingsmiddel heeft aangewend waardoor derden zijn bewogen tot afgifte van enig goed.
Overwegingen van het hof
In artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr.) is als oplichting strafbaar gesteld – voor zover voor deze zaak relevant en kort weergegeven - hij die, met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, iemand beweegt tot de afgifte van een goed door gebruik te maken van één of meerdere oplichtingsmiddelen. Als oplichtingsmiddelen worden in het artikel genoemd: het aannemen van een valse naam, het aannemen van een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels.
In het algemeen kan worden gezegd dat het in zaken zoals de onderhavige vaak neerkomt op de vraag of kan worden vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van één (of meer) van de in artikel 326 Sr opgesomde oplichtingsmiddelen en zo ja, of ook uit het dossier naar voren komt dat degene die aangifte heeft gedaan is bewogen tot het overmaken van geld door het gebruik van die oplichtingsmiddel(en).
Het hof overweegt dat deze zaak – net als in veel soortgelijke zaken – bestaat uit een groot aantal aangiftes. Deze aangiftes zijn allemaal online gedaan. Het online aangifteformulier biedt de aangever de mogelijkheid om de aangifte in eigen bewoordingen te omschrijven. Hierbij wordt de aangever niet uitgenodigd, aan de hand van concrete vragen, om specifieke informatie te verschaffen die is toegespitst op de relevante (bestanddelen van een) delictsomschrijving. Dit levert aldus aangiftes op die op onderdelen – bijvoorbeeld met het oog op het voornoemde bestanddeel ‘bewegen tot’ - geen of slechts summier informatie bevatten.
In de onderhavige zaak stelt het hof niettemin op basis van de (overige) inhoud van het dossier de navolgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft op 16 januari 2013 bij de politie een verklaring afgelegd, onder meer inhoudende – zakelijk weergegeven -:
Ik besloot in maart 2012 een webwinkel te beginnen. Ik heb de webwinkel onder de naam [.] zelf gebouwd en op het web gezet. Daarna kreeg ik klanten. Ik zag dat ik via deze weg niet snel aan geld zou komen. Ik besloot daarom een andere weg te kiezen. De weg van oplichting. Ik gebruikte daarvoor verschillende manieren. Een klant bestelde via de webwinkel een artikel, meestal een laptop of een mobiele telefoon. De klant betaalde op mijn rekening en ik leverde bewust niet het artikel, ik leverde bewust een verkeerd artikel of ik leverde bewust een nepartikel. De klant reageerde via de e-mail of telefoon en werd vervolgens door mij aan het lijntje gehouden. Op deze wijze kreeg ik snel veel geld binnen.
Het hof merkt op dat niet bij alle aangiftes een screenshot is gevoegd van de betreffende webpagina of een duidelijke omschrijving is gegeven van de website waarop iets is besteld danwel de advertentie op marktplaats waarop is gereageerd. Bij een paar aangiftes is dat echter wel het geval.
Op grond van de verklaring van de verdachte, het gegeven dat de verdachte bij iedere aangifte is te linken aan de communicatie en het daarop volgende betalingsverkeer tussen hem en de betreffende aangever, de anderszins aanwezige parallellen tussen de verschillende aangiftes (bijvoorbeeld de periode waarbinnen de bestellingen hebben plaatsgevonden en de aard van de bestelde producten), acht het hof aannemelijk dat alle aangevers een soortgelijke website dan wel advertentie hebben gezien, waarna zij ertoe zijn overgegaan om een bestelling te plaatsen.
Uit het dossier blijkt dat er op de website danwel in de advertentie in de meeste gevallen een Apple iPhone werd aangeboden en in andere gevallen een smartphone van een ander merk, of een laptop of iPad. De prijzen die daarvoor werden gevraagd waren gezien de marktwaarde van de betreffende producten aan de lage kant.
Bij het aanbieden van de goederen is een aantal mededelingen te lezen:
  • dat kon worden gekozen voor een type toestel, bijvoorbeeld een iPhone 4s met 16, 32 of 64 GB, en wit of zwart van kleur;
  • dat het een (tijdelijke) actie betrof;
  • dat het een 100% origineel product betrof;
  • dat het product was of werd geïmporteerd uit de Verenigde Staten en nog beperkt in voorraad was;
  • dat geld terug kon worden gegeven indien het product niet goed was;
  • dat het product werd aangeboden door iemand die bedrijfsmatig handelde, met de bedrijfsnaam;
  • (in geval een BTW-factuur werd verstuurd:) dat de aanbieder stond geregistreerd bij de Kamer van Koophandel;
  • in het geval van de websites werd een KvK-nummer vermeld;
  • en dat - veelal - kon worden betaald via een “betrouwbaar” betalingssysteem zoals iDEAL, PayPal en Molly Payments.
Na de bestelling heeft de verdachte per e-mail een professioneel ogende orderbevestiging of factuur naar de klant gestuurd. Deze e-mail ondertekende hij vaak met zijn naam en de vermelding ‘directeur’. Voorts heeft hij, als eerder overwogen, veelvuldig met aangevers gecommuniceerd om de indruk in stand te houden dat alles in orde was.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad levert de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als een bonafide verkoper – die in staat en voornemens is zijn verplichting na te komen – het aannemen van een valse hoedanigheid noch een listige kunstgreep op (vgl. HR 15 december 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1177, HR 13 november 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD4320 en HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8638).
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat in casu geen sprake is van de ‘enkele omstandigheid’ dat de verdachte zich als bonafide verkoper heeft voorgedaan. Er is méér. Door gebruikmaking van professioneel ogende eigen websites met (naar het hof aanneemt: bewust door de verdachte als zodanig gekozen) voor aangevers vertrouwenwekkende namen, zoals [.] en van advertenties, met gedetailleerde technische- en prijsspecificaties van de aangeboden (hoogwaardige) producten, de mededeling dat het een actie betreft en het gebruik van een bedrijfsnaam, het gebruik van BTW-facturen die een bedrijfsmatige activiteit suggereren hetgeen wordt versterkt door de vermelding van een KvK-inschrijving en professionele en betrouwbaar geachte betalingsdiensten en -intermediairs, heeft de verdachte naar het oordeel van het hof wel degelijk bewust een “valse hoedanigheid”, te weten de valse hoedanigheid van bonafide professionele verkoper aangenomen en “listige kunstgrepen” gebruikt. De vertrouwenwekkende aard, het aantal en het elkaar versterkende karakter van de diverse onware mededelingen, alsook het gegeven dat deze tot particuliere personen waren gericht, maken dat verdachtes handelingen, tezamen genomen, naar het oordeel van het Hof (tevens) moeten worden gekwalificeerd als een “samenweefsel van verdichtsels”. De verdachte heeft door zijn handelwijze bedrieglijk misbruik gemaakt van een op internet geldend handelspatroon waarvan een aan aflevering voorafgaande betaling onderdeel vormt, met een daaraan verbonden specifieke rolverwachting van de deelnemers.
Het hof acht het aannemelijk dat bovengenoemde gedragingen van de verdachte, tezamen en in onderling verband bezien, er in bepalende mate aan hebben bijgedragen dat de aangevers in de waan werden gebracht met een bonafide verkoper van doen te hebben en zij aldus werden bewogen tot de afgifte van geld.
Het hof concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde oplichtingen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 10 mei 2012 tot en met 03 november 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland,
(telkens)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid,
namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper,en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde partij 1] en/of
- [ benadeelde partij 2] en
/of
- [ benadeelde partij 3] en
/of
- [ benadeelde partij 4] en
/of
- [ benadeelde partij 5] en
/of
- [ benadeelde partij 6] en
/of
- [ benadeelde partij 7]
(ieder)heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag,
voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer2.756,80 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag,hebbende verdachte
(telkens)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 10 mei 2012 tot en met 08 november 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland,
(telkens
)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam, en/ofvan een valse hoedanigheid,
namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper,en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [ benadeelde partij 8] en
/of
- [ benadeelde partij 9] en
/of
- [ benadeelde partij 10] en
/of
- [ benadeelde partij 11] en
/of
- [ benadeelde partij 12] en
/of
- [ benadeelde partij 13] en
/of
- [ benadeelde partij 14] en
/of
- [ benadeelde partij 15]
(ieder)heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag,
voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer2.568,20 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag,hebbende verdachte
(telkens)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 9 maart 2012 tot en met 09 mei 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, in elk geval in Nederland,
(telkens)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid, namelijk het zich voordoen als een bonafide verkoper, en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [ benadeelde partij 16] en
/of
- [ benadeelde partij 17] en
/of
- [ benadeelde partij 18] en
/of
- [ benadeelde partij 19] en
/of
- [ benadeelde partij 20] en
/of
- [ benadeelde partij 21]
(ieder)heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag,
voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer3.157,46 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag,hebbende verdachte
(telkens)met vorenomschreven oogmerk –
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • verschillende websites/internetpagina’s heeft gebouwd, die er (zeer) professioneel uitzagen, onder meer door vermelding van BTW-nummers en/of KvK-nummers en/of de mogelijkheid om via Paypall en/of IDeal te betalen en/of algemene voorwaarden te vermelden; en/of
  • deze websites betrouwbare namen te geven, zoals [.] en/of [.] en/of [.]; en/of
  • op deze websites producten heeft aangeboden in het hogere marktsegment (Apple en/of Samsung producten) voor aantrekkelijk lage prijzen en/of
  • op deze websites de producten op professionele wijze heeft beschreven (door uitvoerige productinformatie te vermelden zoals het type beeldscherm, de afmetingen van het product, soort batterij, werkgeheugen, processor, etc.); en/of
  • (voordat de kopers de bestelling/opdracht bevestigden) een factuur heeft opgemaakt met daarop de specificatie van het goed, de af te dragen BTW en/of de invoerrechten, en/of het factuuradres en/of het afleveradres; en/of
  • mensen telefonisch en per e-mail te woord heeft gestaan en daarbij heeft ingelicht over leveringsdata en/of leveringscondities;
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:

Oplichting, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 (met uitzondering van de zaak [benadeelde partij 1]), 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal oplichtingen. Door aldus te handelen heeft de verdachte aanzienlijk financieel nadeel toegebracht en misbruik gemaakt van het vertrouwen dat voor het functioneren van de onlinehandel onontbeerlijk is. Het hof neemt het de verdachte kwalijk dat hij zich bij het begaan van de feiten uitsluitend heeft laten leiden door geldelijk gewin en zich niet heeft bekommerd om de gevolgen voor de benadeelden.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de ad informandum gevoegde feiten, voorzover de verdachte ten aanzien daarvan een bekennende verklaring heeft afgelegd.
Tijdens het plegen van het onder 3 bewezenverklaarde feit was de verdachte 17 jaar oud en had hij bijna de leeftijd van 18 jaren bereikt. Gelet hierop, en ook op de samenhang met het onder 1 en 2 bewezenverklaarde, de ernst, waaronder de veelheid alsmede het planmatig en voortgaand karakter van de begane feiten en de persoonlijkheid van de verdachte, ziet het hof aanleiding om ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit het volwassenstrafrecht toe te passen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het begaan van de bewezenverklaarde feiten niet eerder was veroordeeld.
Uit het reclasseringsrapport van 31 juli 2015, opgemaakt in een recente andere strafzaak – de verdachte kan zich in de inhoud van dat rapport vinden, aldus dat rapport - wordt geschetst dat de verdachte diverse problemen ondervindt in zijn persoonlijk leven en dat hij wil laten zien dat hij wat bereikt heeft in zijn leven, maar daarbij de verkeerde beslissingen neemt. Toezicht wil hij liever niet, omdat hij niet gewend is zich te verantwoorden.
Gelet op het vooroverwogene acht het hof recidivegevaar bepaald niet uitgesloten. Het hof zal mede om die reden onder meer een voorwaardelijke straf opleggen. Daarnaast onderstreept de voorwaardelijke straf de norm die is geschonden en de ernst van de feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur en een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Een groot aantal benadeelde partijen heeft zich in eerste aanleg gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van materiële schade. Alle benadeelde partijen zijn bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk in hun vordering verklaard in verband de vrijspraak van de verdachte van alle tenlastegelegde feiten.
Slechts de benadeelde partijen die zich in hoger beroep opnieuw hebben gevoegd zijn thans aan de orde. Ieder van hen heeft aangegeven dat zij zich voegen met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van hun oorspronkelijke vordering.

Vorderingen die geheel worden toegewezen

Naar het oordeel van het hof hebben de navolgende benadeelde partijen aangetoond dat zij tot het na te melden bedrag materiële schade hebben geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het hieronder aangegeven bewezenverklaarde feit.
Ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde:
  • [benadeelde partij 2]  € 486,75
  • [benadeelde partij 3]  € 480,-
  • [benadeelde partij 5]  € 243,70.
Ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde:
  • [benadeelde partij 9]  € 498,15
  • [benadeelde partij 11]  € 243,70
  • [benadeelde partij 12]  € 255,-
  • [benadeelde partij 13]  € 320,-.
Ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde:
  • [benadeelde partij 16]  € 672,25
  • [benadeelde partij 17]  € 362,49
  • [benadeelde partij 19]  € 718,23.
Ter zake van een ad informandum gevoegd en door de verdachte bekend feit:
  • [benadeelde partij 31]  € 533,-
  • [benadeelde partij 29]  € 369,24.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte tot deze bedragen aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partijen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 23]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 604,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 420,- materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van een ad informandum gevoegd feit. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij niet heeft aangetoond voor het overige materiële schade te hebben geleden. De vordering zal derhalve voor dat deel worden afgewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 23]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 420,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 23].

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 28]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 699,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 362,49 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van een ad informandum gevoegd feit. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 28]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 362,49 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 28], te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 243,70. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu de verdachte ter zake van het laste gelegde voorzover dat ziet op de aangifte van [benadeelde partij 1] wordt vrijgesproken, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij 26] en [benadeelde partij 25]
De benadeelde partijen [benadeelde partij 26] en [benadeelde partij 25] hebben ieder een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van
€ 362,49 ingediend. Hun vordering ziet op materiële schade ten gevolge van ad informandum gevoegde feiten.
Nu de verdachte deze feiten ontkent dient het hof deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 36]

De benadeelde partij [benadeelde partij 36] heeft eveneens een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Het hof stelt vast dat – hoewel er een aangifte van [benadeelde partij 36] in het dossier aanwezig is – de tenlastelegging niet ziet op dit feit (ook niet als ad informandum gevoegd feit). Het hof zal deze benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn vordering.

Kostenveroordeling

Nu namens de verdachte niet is gesteld dat hij met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 26], [benadeelde partij 25] en [benadeelde partij 36] kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 57, 63, 77b en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 23]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 23] ter zake van het ad informandum gevoegde feit tot het bedrag van
€ 420,00 (vierhonderdtwintig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 23], ter zake van het ad informandum gevoegde feit een bedrag te betalen van
€ 420,00 (vierhonderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 255,00 (tweehonderdvijfenvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 12], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 255,00 (tweehonderdvijfenvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 243,70 (tweehonderddrieënveertig euro en zeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 243,70 (tweehonderddrieënveertig euro en zeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 26]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 26] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 19]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 19] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 718,23 (zevenhonderdachttien euro en drieëntwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 19], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 718,23 (zevenhonderdachttien euro en drieëntwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 28]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 28] ter zake van het ad informandum gevoegde feit tot het bedrag van
€ 362,49 (driehonderdtweeënzestig euro en negenenveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 28], ter zake van het ad informandum gevoegde feit een bedrag te betalen van
€ 362,49 (driehonderdtweeënzestig euro en negenenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 17]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 17] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 362,49 (driehonderdtweeënzestig euro en negenenveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 17], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 362,49 (driehonderdtweeënzestig euro en negenenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 480,00 (vierhonderdtachtig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 480,00 (vierhonderdtachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 13]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 13] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 320,00 (driehonderdtwintig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 13], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 320,00 (driehonderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 36]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 36] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 25]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 25] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 11] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 243,70 (tweehonderddrieënveertig euro en zeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 11], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 243,70 (tweehonderddrieënveertig euro en zeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 16]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 16] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 672,25 (zeshonderdtweeënzeventig euro en vijfentwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 16], ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 672,25 (zeshonderdtweeënzeventig euro en vijfentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 9]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 9] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 498,15 (vierhonderdachtennegentig euro en vijftien cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 9], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 498,15 (vierhonderdachtennegentig euro en vijftien cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 31]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 31] ter zake van het ad informandum gevoegde feit tot het bedrag van
€ 533,00 (vijfhonderddrieëndertig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 31], ter zake van het ad informandum gevoegde feit een bedrag te betalen van
€ 533,00 (vijfhonderddrieëndertig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 486,75 (vierhonderdzesentachtig euro en vijfenzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 486,75 (vierhonderdzesentachtig euro en vijfenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 29]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 29] ter zake van het ad informandum gevoegde feit tot het bedrag van
€ 369,24 (driehonderdnegenenzestig euro en vierentwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 29], ter zake van het ad informandum gevoegde feit een bedrag te betalen van
€ 369,24 (driehonderdnegenenzestig euro en vierentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. A.J.M. Kaptein en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 november 2015.