Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 10 november 2015
[appellante],
advocaat: mr. M. de Boorder te Den Haag,
[geïntimeerde],
Het verdere geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
[appellante] heeft tegen de bewijslastverdeling niet gegriefd.
[geïntimeerde] heeft als getuige verklaard dat het dak boven [adres] 42 helemaal is vernieuwd door aannemer [naam] en dat het werk is uitgevoerd door diens vader ([de vader van de aannemer]) .
heeft dit als getuige bevestigd. Hij heeft verklaard dat hij het dak van een pand aan de [adres] in opdracht van [geïntimeerde] heeft vernieuwd. Daartoe heeft hij het oude dak verwijderd en een nieuwe onder- en bovenlaag aangebracht.
Zijn zoon, [naam], heeft als getuige verklaard dat aan de voorkant een rolsteiger was geplaatst. Ook [geïntimeerde] en [de vader van de aannemer] verklaren over een steiger.
[getuige 1] heeft als getuige verklaard dat hij in 2005 de aannemer bezig heeft gezien en stellingen, een aanhanger en mensen op het dak zag staan, terwijl er ook een auto was met spullen voor het dak.
– met name onder 25 en 27 – gemotiveerd betwist. In de akte na tussenarrest gaat [appellante] in het geheel niet in op deze bezwaren, hoewel zij het rapport nogmaals aanhaalt. In het licht van een en ander is de bevinding volgens het rapport dat er geen nieuwe dakbedekking is aangebracht en ook de rest van de werkzaamheden in de offerte van [naam] niet is uitgevoerd, niet zo overtuigend dat ondanks het voorgaande toch niet bewezen is dat het dak in 2005 is vernieuwd.
Beslissing