ECLI:NL:GHDHA:2015:2963
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep betreffende wederrechtelijke toeëigening met geweld
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 31 maart 2015. De verdachte, geboren in Marokko in 1986 en thans gedetineerd in PI Haaglanden, was ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 20 september 2014 in 's-Gravenhage samen met anderen of alleen een tas met waardevolle inhoud heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening. De tenlastelegging omvatte ook geweld en bedreiging met geweld tegen de benadeelde partij, waaronder het tonen van een mes en het toebrengen van lichamelijk letsel. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest, en was er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling in hoger beroep niet heeft geleid tot andere beschouwingen of beslissingen dan die van de eerste rechter. Het hof heeft derhalve het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarbij het vonnis van de rechtbank in stand is gehouden. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de rechters J.M. van de Poll, C.J. van der Wilt en P. van Essen aanwezig waren, samen met griffier A. van der Schalk.