In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was veroordeeld voor het in voorraad hebben van valse merkkleding. De verdachte had enkele dozen met valse merkkleding in zijn bezit, waaronder artikelen van bekende merken zoals Adidas, Björn Borg, en Gucci. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 17 september 2009 te Rotterdam, in vereniging met anderen, opzettelijk in voorraad had wat valselijk was voorzien van de handelsnaam van een ander. De verdachte had 18.389 stuks valse kleding en schoenen, die hij te koop had aangeboden. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar in hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot twee maanden gevangenisstraf, die voorwaardelijk is opgelegd. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en de tijd die sinds het delict was verstreken. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 9 oktober 2015.