Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
Met inachtneming hiervan zal het hof uitgaan van de door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten.
Het gaat in deze zaak om het volgende:
- IP International Pharmacy GmbH, een vennootschap naar Duits recht (hierna: IP Pharmacy), drijft een onderneming op het gebied van handel en distributie van niet geregistreerde geneesmiddelen bestemd voor apotheken.
- Sébastien is houdster van het gehele geplaatste aandelenkapitaal van IP Pharmacy.
- Fagron maakt haar bedrijf van beheer, belegging en fïnanciering.
- Arseus NV (hierna: Arseus) is houdster van het gehele geplaatste aandelenkapitaal van Fagron.
- Nadat Fagron eerder haar belangstelling voor (een overname van) IP Pharmacy kenbaar had gemaakt, heeft op 4 oktober 2012 een oriënterend gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds[A], CEO van Arseus (hierna: [A]) en, anderzijds, [B] (hierna: [B]) alsmede [C] (hierna: [C]), indirect aandeelhouders van IP Pharmacy, over de overname van het gehele geplaatste aandelenkapitaal van IP Pharmacy.
- Op 12 november 2012 heeft een volgend oriënterend gesprek tussen [A], [B] en [C] plaatsgevonden.
- Op 26 november 2012 hebben partijen een geheimhoudingsovereenkomst ondertekend en heeft IP Pharmacy aan Arseus een “preambule” overhandigd.
- Op 6 december 2012 hebben Sébastien en Fagron een Letter of Intent (hierna: LOI) ondertekend. Relevante passages in deze LOI zijn:
- Bij e-mail van 10 december 2012 heeft [D], chief financial officer van Arseus (hierna: [D]), aan [E], adviseur van Sébastien (verder: [E]) en [B] het volgende geschreven:
- Op 7 februari 2013 zijn Sébastien en Fagron een “Addendum op Letter of Intent” overeengekomen (hierna: eerste addendum). Relevante passages in dit addendum zijn:
- Adviseur [E] van Sébastien heeft Fagron op 13 maart 2013 als bijlage bij een
- Op 18 maart 2013 zijn Sébastien en Fagron een tweede “Addendum op Letter of Intent” overeengekomen (hierna: tweede addendum). Relevante passages in dit addendum zijn:
- Van 19 tot en met 21 maart 2013 is door Fagron een due diligence onderzoek uitgevoerd.
- Bij e-mail van 22 maart 2013 heeft[F] (hierna: [F]), group controller van Arseus, aan [E], [B] en [C] het volgende geschreven – voor zover relevant:
- Op 26 maart 2013 heeft een conference call plaatsgevonden tussen [B], [C] en [E] aan de zijde van IP Pharmacy, alsmede [A] en [F] van Fagron. In de conference call heeft Fagron gemeld dat de aangepaste verkoopprijs in de LOI niet kan worden gerechtvaardigd, omdat de EBITDA na normalisatie € 1.959.000,- bedraagt.
- In een e-mail van 29 maart 2013 heeft [F] aan [E], [B] en [C] het volgende geschreven:
- Bij e-mail van 30 maart 2013 heeft [E] aan [A], [F] en [D] onder meer het volgende geschreven:
- Bij e-mail van 30 maart 2013 heeft [A] aan [E], [D] en [F] het volgende geschreven:
- Bij e-mail van 4 april 2013 heeft de raadsman van Sébastien aan [A] de standpunten van Sébastien uiteengezet, Fagron gesommeerd om uiterlijk op 5 april 2013 in overleg te treden over de vaststelling van de EBITDA en, wanneer dat niet lukt, om daartoe uiterlijk op 16 april 2013 een onafhankelijk auditor aan te stellen, bij gebreke waarvan Sébastien zich tot de voorzieningenrechter zou wenden.
- Partijen zijn niet, alsnog, tot overeenstemming gekomen over de condities van de koop en verkoop van de aandelen IP Pharmacy aan Fagron.
De voorzieningenrechter heeft aan deze veroordeling een dwangsom verbonden van € 100.000,-- per keer dat Fagron niet op constructieve wijze aan de drie bijeenkomsten op managementniveau deelneemt.
tweede grief– de
eerste griefheeft uitsluitend betrekking op de weergave van de feiten en het daarin gelegen bezwaar is weggenomen in de bovenstaande feitenweergave – komt Fagron op tegen hetgeen de voorzieningenrechter in haar vonnis onder 4.5 overwoog over, kort gezegd, de ruimte die Fagron ultimo maart 2013 nog had om door normalisaties tot aanpassing van de door Sébastien berekende EBITDA te komen.
Nu de voorzieningenrechter met Fagron oordeelde dat van een onvoorwaardelijke (‘perfecte’) koopovereenkomst nog geen sprake was en het Fagron vrij stond om een door haar gewenst toekomstig beleid te laten doorwerken in de te betalen prijs en de daarover te voeren nadere onderhandelingen, heeft Fagron geen belang bij deze grief. Dit geldt eens temeer waar de overweging van de voorzieningenrechter over de al of niet mogelijke, door Fagron toe te passen normalisaties van de EBITDA geen bouwsteen vormde voor het – hierna te bespreken oordeel – dat Fagron gehouden was verder te onderhandelen met Sébastien.
derde,
vierdeen
vijfde griefricht Fagron haar pijlen op rechtsoverweging 4.12 in het vonnis van de voorzieningenrechter. Daarin oordeelde de voorzieningenrechter het aannemelijk dat Sébastien erop heeft vertrouwd en er op heeft mogen vertrouwen dat het tot een koopovereenkomst zou komen tussen partijen en voorts dat Fagron, op basis van de in die overweging genoemde omstandigheden, de onderhandelingen niet had mogen afbreken.
Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
CBB/JPOrichtinggevend. Uitgangspunt is dat een partij onderhandelingen kan beëindigen, tenzij dit (a) op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of (b) in verband met de andere omstandigheden van het geval, onaanvaardbaar zou zijn. Naar het oordeel van de Hoge Raad moet in dat verband rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij.
(a) gerechtvaardigd vertrouwen
(b) andere omstandigheden die het afbreken onaanvaardbaar maken?
Dat de (mogelijke) verkoop van de aandelen IP Pharmacy enige ruchtbaarheid heeft gekregen vormt, zonder meer, geen reden om het beëindigen van onderhandelingen onaanvaardbaar te achten.
Het hof komt daarom tot het oordeel dat de hier behandelde ‘andere omstandigheden’, ook in onderling verband beschouwd, evenmin grond vormen voor de veroordeling van Fagron tot het verder onderhandelen over een aangepaste koopsom.
Slotsom
De proceskostenveroordeling zal, als verzocht, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.