17. De omkering en verzwaring van de bewijslast geeft [de Inspecteur] niet de bevoegdheid de aanslag naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting. De rechtbank acht het door [de Inspecteur] vastgestelde belastbaar bedrag redelijk. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Tot de gedingstukken behoren onder meer de volgende stukken:
- een brief van […] van 17 december 1993 betreffende een tussen de dga en [belanghebbende] gesloten en ondertekende leningsovereenkomst. In die overeenkomst staat onder meer vermeld dat de totale schuld van de dga aan [belanghebbende], na gepleegde aflossingen, wordt geschat op fl 1.100.000 en dat de dga aan [belanghebbende] een eerste respectievelijk een tweede hypotheek zal verlenen op de onroerende zaken gelegen aan de [E] te [F] , respectievelijk [Y] te [Z] , tot een bedrag van fl 1.100.000 tot zekerheid van al hetgeen [belanghebbende] van de dga te vorderen mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook;
- een hypotheekakte van 28 december 1993 waaruit blijkt dat de hypotheekverlening op de hiervoor vermelde onroerende zaken fl 1.485.000 bedraagt (inclusief renten en kosten);
- een brief van maatschap [B] van 26 februari 1999 gericht aan de dga waaruit onder meer blijkt dat de rekening-courantschuld van de dga aan [belanghebbende] per 1 januari 1997
fl 340.932 bedraagt en dat de hypotheekschuld van de dga aan [belanghebbende] met betrekking tot de onroerende zaken [Y] en [E] fl 478.000 respectievelijk fl 572.000 bedraagt;
- een balans en verlies- en winstrekening 2003 tot en met 2008 opgesteld door voormalig adviseur [D] die een consistent beeld geven van het balanstotaal van [belanghebbende], te weten rond de € 1.200.000 (2008: 476.469 hypotheekvordering, € 427.148 rekening-courantvordering en € 265.327 effecten).
Met betrekking tot voorgaande stukken merkt de rechtbank nog op dat die stukken met medeweten, goedkeuring dan wel onder verantwoordelijkheid van de dga als bestuurder van [belanghebbende] tot stand zijn gekomen.
Voorts is door [belanghebbende] in beroep een overzicht 2011 verstrekt van [J] waaruit blijkt dat [belanghebbende] een effectenportefeuille bezit met een waarde van € 295.995.
Uit de hierboven vermelde stukken blijkt een consistent beeld van het balanstotaal van [belanghebbende]. De rechtbank ziet ook geen aanleiding aan de hiervoor opgenomen cijfers te twijfelen en de omvang van de hypotheekvordering, de rekening-courantvordering en de effectenportefeuille in 2011 daarmee niet in belangrijke mate in overeenstemming te achten en van een geheel andere omvang uit te gaan.
Op grond van het balanstotaal en het daarmee mogelijk behaalde rendement acht de rechtbank het door [de Inspecteur] geschatte belastbare bedrag van € 100.000 in het onderhavige jaar redelijk. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat niet is aangetoond dat er wegens verplichtingen aan de passiefzijde van de balans kosten zijn gemaakt die ten laste dienen te worden gebracht van de verlies- en winstrekening en aldus op het rendement in mindering moeten worden gebracht en daarmee ten laste komen van de belastbare winst.