ECLI:NL:GHDHA:2015:2022
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- C.J. Verduyn
- I.M. Davids
- M. Flipse
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen heffing griffierecht door gedetineerde met betalingsonmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzet tegen de heffing van griffierecht door een gedetineerde, hierna te noemen 'opposant'. De opposant, verblijvende in de penitentiaire inrichting De Schie te Rotterdam, heeft in een eerdere tussenbeschikking van 14 april 2015 de gelegenheid gekregen om aan te tonen dat hij over onvoldoende inkomen en vermogen beschikt om het griffierecht te betalen. Namens de opposant heeft zijn advocaat, mr. M.J. Hüsen, op 11 mei 2015 een brief met bijlage ingediend, waarop de griffier van het gerechtshof op 25 juni 2015 heeft gereageerd.
In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat de opposant een eigen verklaring heeft overgelegd, gedateerd 30 januari 2014, waarin hij verklaart geen inkomsten of vermogen te hebben. De griffier heeft echter betoogd dat de opposant onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij het griffierecht voor onvermogenden niet kan betalen. Het hof heeft echter verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2015, waarin is bepaald dat een rechtzoekende wiens vrijheid is ontnomen, kan volstaan met een eigen verklaring omtrent de afwezigheid van vermogen.
Gelet op het dossier en het feit dat niet aannemelijk is dat de opposant een fiscale partner heeft, heeft het hof geoordeeld dat de opposant aan de vereisten heeft voldaan. Het verzet is gegrond verklaard, en het hof heeft beslist dat de opposant in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2013, geregistreerd onder zaaknummer 200.143.809/01, geen griffierecht is verschuldigd.