ECLI:NL:GHDHA:2015:1728

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2015
Publicatiedatum
26 juni 2015
Zaaknummer
22-005408-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan poging tot overval op café te Leiden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 december 2014. De verdachte, geboren in Marokko in 1964 en thans gedetineerd in PI Haaglanden, was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar veroordeeld voor een ander feit tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 12 juni 2015, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden bevestigd.

De tenlastelegging omvatte onder andere het tonen van vuurwapens en het afschieten van kogels in de richting van een aangever en andere aanwezigen in een café te Leiden op 27 mei 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de auto zat die na het schietincident is weggereden, maar oordeelt dat de uitvoeringshandelingen die aan de verdachte zijn ten laste gelegd, niet voldoende zijn bewezen. Het hof wijst erop dat de rechtbank aannames heeft gedaan over de rol van de verdachte die niet zijn onderbouwd met bewijs.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de medeplichtigheid van de verdachte aan de poging tot overval, en heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005408-14
Parketnummer: 09-827073-14
Datum uitspraak: 26 juni 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 december 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Naam],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1964,
thans gedetineerd in PI Haaglanden - HvB Zoetermeer te Zoetermeer.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 juni 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 27 mei 2014 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand ([café]), (gelegen aan de [adres]), weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [café] en/of (de eigenaar van [café]) [aangever] en/of één of meer bezoeker(s) van [café], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke voorgenomen diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of één of meer bezoekers van [café] en/of ander(e) perso(o)n(en) die in dat bedrijfspand aanwezig was/waren, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
 het tonen van één of meer vuurwapens aan die [aangever] en/of andere aanwezigen en/of
 het afschieten van twee, althans één of meer kogel(s) in de richting van en/of de nabijheid van die [aangever] en/of andere aanwezigen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair:
[persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] op of omstreeks 27 mei 2014 te Leiden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand ([café]), (gelegen aan de [adres]), weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [café] en/of (de eigenaar van [café]) [aangever] en/of één of meer bezoeker(s) van [café], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke voorgenomen diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] en/of één of meer bezoekers van [café] en/of ander(e) perso(o)n(en) die in dat bedrijfspand aanwezig was/waren, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het tonen van één of meer vuurwapens aan die [aangever] en/of andere aanwezigen en/of
  • het afschieten van twee, althans één of meer kogel(s) in de richting van en/of de nabijheid van die [aangever] en/of andere aanwezigen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid en/of
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 mei 2014 te Leiden en/of elders in Nederland en/of België, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
  • drie, althans een of meer wapen(s) te verschaffen en/of
  • informatie te verstrekken dat in [café] geld en/of goederen aanwezig waren en/of
  • informatie te verstrekken dat in [café] werd gegokt en/of;
  • [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] naar [café] te brengen en/of hen de weg te wijzen naar [café].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van het hof kan – buiten redelijke twijfel – worden vastgesteld dat de verdachte op 27 mei 2014 in de witte Volkswagen Touareq heeft gezeten die na het schietincident bij [café] te Leiden is weggereden en waarin blijkens het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [x] vijf personen zaten.
Echter, de aan de verdachte tenlastegelegde en door de rechtbank bewezenverklaarde uitvoeringshandelingen die zouden leiden tot de medeplichtigheid van de verdachte aan het tenlastegelegde feit, worden naar het oordeel van het hof niet voldoende gestaafd door de stukken in het dossier dan wel het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep. Daarbij neemt het hof in overweging dat de door de rechtbank uitgebreid gemotiveerde redenering en tussenconclusies uitgaan van aannames over de rol van de verdachte als tipgever en als de persoon die de medeverdachten de weg naar het café heeft gewezen, die onvoldoende zijn te herleiden tot de bewijsmiddelen. Derhalve dient de verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. C.J. van der Wilt,
mr. R.J. de Bruijn en mr. P. van Essen, in bijzijn van de griffier mr. I. Kluiter.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 juni 2015.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.