ECLI:NL:GHDHA:2015:1622

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
18 juni 2015
Zaaknummer
200.134.565/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de verplichting tot betaling van kosten voor dakvernieuwing door appartementseigenaar

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, team kanton, waarin [geïntimeerde] als eiser in conventie werd toegewezen in zijn vordering tot betaling van kosten voor de vernieuwing van het gemeenschappelijke dak van een appartementencomplex. De zaak is gestart met een exploot van 16 september 2013, waarbij [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van 18 juni 2013. In de memorie van grieven heeft [appellante] twee grieven aangevoerd tegen het vonnis in conventie. [geïntimeerde] heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord en heeft stukken overgelegd voor arrest.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] is eigenaar en verhuurder van appartementen en [appellante] was tot juni 2010 eigenares van een appartement. [appellante] had als lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) een aandeel in de gemeenschap. [geïntimeerde] heeft in conventie gevorderd dat [appellante] wordt veroordeeld tot betaling van een zesde deel van de kosten voor de vernieuwing van het dak, welke vordering door de kantonrechter is toegewezen. [geïntimeerde] heeft in augustus 2005 een brief gestuurd aan de leden van de VvE waarin hij hen verzocht om hun bijdrage voor de dakvernieuwing. [appellante] betwist dat de VvE inactief was en stelt dat [geïntimeerde] de reparatie had moeten voorleggen aan de vergadering van de VvE.

Het hof overweegt dat [geïntimeerde] terecht heeft aangenomen dat het dak gemeenschappelijk is en dat een besluit van de VvE vereist is voor de vernieuwing. Aangezien een dergelijk besluit niet is genomen, ontbreekt een grondslag voor de vordering van [geïntimeerde] om de kosten op [appellante] te verhalen. Het hof wijst erop dat [geïntimeerde] de weg van artikel 5:121 BW had moeten volgen voor een vervangende machtiging tot het uitvoeren van de werkzaamheden. De zaak wordt verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van [appellante] en verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.134.565/01
Zaak-rolnummer rechtbank: 1150247/12-6944

Arrest d.d. 23 juni 2015

in de zaak van

[appellante],

wonende te [woonplaats 1],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. M. de Boorder te Den Haag,
tegen

[geïntimeerde],

wonende te[woonplaats 2],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. V.C. Dekker te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 16 september 2013 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 18 juni 2013 voor zover dit vonnis door de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Den Haag (hierna: de kantonrechter) tussen [geïntimeerde] als eiser in conventie en [appellante] als gedaagde in conventie is gewezen. Bij memorie van grieven heeft [appellante] tegen het vonnis in conventie twee grieven aangevoerd. Daarna heeft zij bij akte een productie in het geding gebracht. [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden en gereageerd op de akte. Bij beide memories zijn producties gevoegd. Ten slotte heeft [geïntimeerde] stukken overgelegd voor arrest.

De beoordeling van het hoger beroep

In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan. [geïntimeerde] is eigenaar en verhuurder van de appartementen aan de [adres 1] en [appellante], tot de verkoop daarvan in juni 2010, eigenares van het appartement aan [adres 2]. [appellante] had als lid van de Vereniging van Eigenaars [adressen] te ’s-Gravenhage (hierna: de VvE) conform de splitsingsakte één zesde aandeel in de gemeenschap.
[geïntimeerde] heeft in conventie gevorderd dat [appellante] wordt veroordeeld tot betaling van één zesde deel van de kosten die hij stelt te hebben gemaakt voor de vernieuwing van het gemeenschappelijke dak. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. De grieven leggen het geschil aan het hof opnieuw voor.
[geïntimeerde] heeft aan de leden van de VvE een brief d.d. 28 augustus 2005 gezonden, inhoudende:
“Geachte leden,
Ondanks dat de VvE niet actief is zijn wij van wetswege lid van de VvE. Dat houdt in dat wij niet onder de reglementen kunnen uitkomen. We zijn daartoe verplicht de regels na te komen die in het reglement van de splitsing zijn opgenomen. Met name bedoel ik, al het geen die is aangemerkt als gemeenschap in splitsingsreglement. In grote lijnen zijn dat b.v., dak, gevels, eventueel voordeuren en ramen/kozijnen, balkons, verder zijn andere zoals leidingen waarvan meerdere mensen gebruik maken enz.
Zoals het u allen bekent is, is de helft van het dak vernieuwd. De andere helft was ook aan vervanging toe, maar deze is niet gebeurd. Nu dat de lekkages ernstiger worden en mijn huurder daar last van heeft, is het mijn plicht om hem een goed woongenot te bieden. Daarom heb ik besloten met spoed het dak te laten vernieuwen met medewerking van de VvE. Nu dat VvE niet actief is, is dit mijn weg om u te benaderen om uw bijdrage in deze te leveren.
Daarom verzoek ik u, indien u een aannemer heeft, die op korte termijn het dak kan vernieuwen, laat deze dan een offerte maken wat het allemaal gaat kosten. Gelet op het urgentie verzoek ik u binnen 10 dagen te reageren. Uw schriftelijke reactie kunt u in de bus doen op [nummer]. en eventueel met mij bellen via boven vermelde mobiel nummer. Als ik binnen gestelde termijn geen reactie van u heb mogen ontvangen, dan ga ik er van uit dat u akkoord gaat met het vernieuwen van het dak en uw bijdrage zal leveren wanneer dat gevraagd zal worden.
Mocht ik binnen de 10 dagen geen reactie van u ontvangen, dan geeft u mij daarmee stilzwijgend uw toestemming verdere handelingen te verrichten. In dat geval zal ik zelf komen met een offerte van een aannemer en eventueel de splitsing van de kosten per VvE lid. (…)”
[geïntimeerde] stelt dat hij op deze brief geen reactie of offerte heeft ontvangen, waarna hij bij brief d.d. 12 september 2005 aan de leden van de VvE heeft laten weten dat hij op korte termijn een aannemer zal kiezen en deze opdracht zal geven het werk uit te voeren. Tevens houdt deze brief in dat [geïntimeerde] op grond van de algemene ledenvergadering van 27 maart 2003, zoals vermeld in de notulen, ervan uitgaat dat deze vergadering het recht biedt de werkzaamheden uit te voeren en de kosten te verhalen op de leden die niet vrijwillig hun deel betalen, met inbegrip van de gemaakte kosten.
[appellante] betwist dat de VvE in augustus 2005 niet actief was. Zij stelt zich op het standpunt (samengevat) dat [geïntimeerde] conform de betrokken regels de door hem noodzakelijk geachte reparatie van het dak had moeten voorleggen aan de vergadering van de leden van de VvE, waarna tot inspectie van het dak en besluitvorming overgegaan had kunnen worden. Zo is het ook eerder, in 2003, gegaan toen een deel van het dak is vernieuwd.
Het hof overweegt als volgt. [geïntimeerde] is er in zijn brief d.d. 28 augustus 2005 kennelijk en terecht van uitgegaan dat het dak aan de appartementseigenaren gemeenschappelijk is en dat tot een vernieuwing van het dak in de vergadering van de leden van de VvE behoort te worden besloten. Een zodanig besluit is niet genomen. Voor [geïntimeerde] had dan de weg van artikel 5: 121 lid 1 naar de kantonrechter opengestaan voor het verkrijgen van een vervangende machtiging tot het uitvoeren van de gewenste dakvernieuwing. Juist een - door [geïntimeerde] gestelde, maar door [appellante] betwiste - inactiviteit van de VvE zou hiervoor reden kunnen zijn geweest. Aldus had alsnog, maar thans door de kantonrechter, een toetsing van de noodzaak en kosten van de door [geïntimeerde] gewenste werkzaamheden verricht kunnen worden. Door deze weg niet te volgen, ontbreekt een grondslag voor de vordering van [geïntimeerde] om een gedeelte van de gestelde kosten op [appellante] als lid van de VvE te verhalen. Voor zover uit de stellingen van [geïntimeerde] en de brief van 28 augustus 2005 zou kunnen worden opgemaakt dat hij de weg van artikel 5:121 BW niet behoefde te volgen omdat op korte termijn gehandeld moest worden om meer schade te voorkomen, wordt dit betoog gepasseerd. [appellante] heeft de gestelde spoed gemotiveerd betwist, waarbij zij erop heeft gewezen dat sprake is van een complete vernieuwing van het dak, waarvoor de normale regels gelden en niet zomaar zelf gerepareerd kan worden. Tegenover deze betwisting heeft [geïntimeerde] zijn stelling onvoldoende onderbouwd.
Bij memorie van antwoord in hoger beroep heeft [geïntimeerde] aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [appellante] door de vernieuwing van het dak ongerechtvaardigd is verrijkt. Hierop heeft [appellante] niet gereageerd. Om haar daartoe in staat te stellen zal de zaak naar de rol worden verwezen voor een akte aan de zijde van [appellante]. [geïntimeerde] zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 21 juli 2015 opdat [appellante] een akte kan nemen tot het doel als hiervoor onder 6 vermeld;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, M.C.M. van Dijk en R.F. Groos en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.