Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 juni 2015
Gedon B.V.,
De Krom Groep B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
preferred supplierbeding en het adviseren omtrent oprichting/ rechtsvorm van de nieuwe onderneming.
preferred supplierbeding heeft de rechtbank geoordeeld dat voor de vordering die is gebaseerd op de schending van dit beding een ingebrekestelling nodig was. De hiertegen gerichte klacht wordt verworpen, waarbij het hof de vraag of een ingebrekestelling vereist was onbeantwoord kan laten. De stelplicht dat Gedon zich niet tot het uiterste heeft ingespannen om de
preferred supplierrelatie te continueren rust op De Krom Groep. Zij heeft ter onderbouwing gesteld dat zij een gebrek aan inspanning heeft afgeleid uit het feit dat de desbetreffende vennootschappen na de overdracht van de aandelen Aldowa aan De Krom Groep nauwelijks meer opdrachten aan Aldowa hebben verstrekt, terwijl zij hun activiteiten niet hebben gestaakt en ook de concernrelatie tussen Gedon en deze vennootschappen niet is gewijzigd na de overdracht van Aldowa aan De Krom Groep. Deze onderbouwing is tegenover de gemotiveerde betwisting door Gedon echter onvoldoende. De tekst van de overeenkomst “
verkoper zal zich ten uiterste inspannen dat de preferred supplier relatie zoveel als mogelijk zal worden gecontinueerd onder marktconforme voorwaarden” is weinig concreet en De Krom Groep heeft niet nader gespecificeerd (bijvoorbeeld onder verwijzing naar verklaringen en gedragingen over en weer) wat partijen hiermee voor ogen hadden. Ook in hoger beroep heeft zij haar stellingen niet nader geconcretiseerd.
Beslissing
- bekrachtigt het bestreden vonnis in conventie;
- vernietigt het bestreden vonnis in reconventie voor zover De Krom Groep daarbij is veroordeeld tot betaling van de contractuele rente van 8 procent per jaar over het toegewezen bedrag van € 250.000 met ingang van 1 december 2011 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt De Krom Groep tot betaling van de contractuele rente van 8 procent per jaar over het toegewezen bedrag van € 250.000 met ingang van 1 november 2011 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat hetgeen ter voldoening hieraan ingevolge het bestreden vonnis reeds is betaald hierop in mindering strekt;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- bekrachtigt het bestreden vonnis in reconventie voor het overige;
- compenseert de proceskosten in het principaal appel en het incidenteel appel in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.