Uitspraak
Uitspraak van 31 maart 2015
[X] te [Z], belanghebbende,
inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag,de Inspecteur,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de hondenschool van belanghebbende een bron van inkomen vormt en of deze als winst uit onderneming kan worden aangemerkt. Belanghebbende, die sinds 2001 een hondenschool exploiteert, had in de jaren 2011 en 2012 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen. De inspecteur van de Belastingdienst had deze aanslagen gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het Hof.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende in de onderhavige jaren geen positieve resultaten heeft behaald met haar hondenschool. De inspecteur betwistte dat de hondenschool een bron van inkomen vormde, terwijl belanghebbende stelde dat dit wel het geval was. Het Hof oordeelde dat er cumulatief voldaan moest worden aan de vereisten voor een bron van inkomen, namelijk deelname aan het economische verkeer, het beogen van voordeel en de redelijke verwachting van dat voordeel. Aangezien belanghebbende in de jaren voorafgaand aan de uitspraak geen positieve resultaten had behaald, concludeerde het Hof dat er in de onderhavige jaren geen sprake was van een bron van inkomen.
Daarnaast werd het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel verworpen. Het Hof oordeelde dat de controleur geen toezegging had gedaan die de inspecteur zou verplichten om de aanslagen te herzien. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen aan de inspecteur, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.