Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PE =
Pleitnota in
Eerste aanleg).
Pleitnota in
Appel).
1.De feitelijke uitgangspunten
Guidelines for human papillomavirus DNA test requirements for primary cervical cancer screening in women of 30 years and older’. In deze publicatie (hierna: Meijer I) zijn de zogenoemde Meijer-criteria geformuleerd. Deze criteria liggen ten grondslag aan de richtlijnen die de Nederlandse Vereniging van Pathologie (NVvP) in juni 2010 heeft uitgevaardigd (hierna: de NVvP-richtlijnen).
). Verder zijn de minimale eisen omschreven waaraan een laboratorium moet voldoen om de kwaliteit van de gebruikte hrHPV-test te blijven waarborgen. Door toepassing van deze richtlijnen kunnen kandidaattests worden goedgekeurd voor screening, indien goed gevalideerd en betrouwbaar, zonder noodzaak van grote longitudinale studies’.
Monsteropwerking: de processtap startend met het decappen van de monsterpotjes, waarbij een deel van het afgenomen materiaal wordt verwerkt zodanig dat het geschikt is voor hrHPV-analyse.
Amplificatie: de processtap waarbij sequenties (delen) van het hrHPV DNA door middel van PCR vermeerderd worden.
Detectie: de processtap waarbij geamplificeerde hrHPV DNA sequenties in het DNA-monster worden aangetoond.
Uitlezen van de uitslag: de processtap waarbij de PCR-data worden omgezet naar een uitslag.
“De Aanbestedende dienst heeft geen voorkeur voor een bepaalde leverancier, dienstverlener of aannemer, noch voor bepaalde merken, types, fabricaten, herkomst e.d. Mocht in het Beschrijvend document een eis of wens betrekking (lijken te) hebben op een bepaald fabricaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze, een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd, dan dient hierbij gelezen te worden ‘of gelijkwaardig’.
2.De vorderingen van Hologic en het vonnis van de voorzieningenrechter
primairde Staat (het RIVM) te bevelen de aanbestedingsprocedure met onmiddellijke ingang te schorsen en geschorst te houden gedurende de tijd die is gemoeid met het laten vervallen van PCR als vereiste amplificatiemethode en DNA als vereist detectiepunt en in plaats daarvan te vragen om target-amplificatiemethode en nucleïnezuurdetectie;
subsidiairde Staat te bevelen de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en om een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren, die niet in strijd is met de Aanbestedingswet (hierna: AW) en de beginselen van aanbestedingsrecht, met inachtneming van de bezwaren van Hologic;
meer subsidiairindien de primaire en subsidiaire vorderingen worden afgewezen de Staat te bevelen de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden totdat in hoger beroep een eindarrest is gewezen en
uiterst subsidiaireen in goede justitie te bepalen voorziening die recht doet aan de belangen van Hologic te treffen, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de Staat in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.Het hoger beroep; inleidende opmerkingen
4.Enkele algemene beschouwingen
Journal of Clinical Microbiologygepubliceerde artikel van Heideman et al. ‘
The Aptima HPV Assay (…)’ (hierna: Heideman).
The key issue for hrHPV DNA testing in cervical screening is to detect hrHPV infections that are associated with or develop into ≥CIN 2 and to differentiate them from transient hrHPV infections. This implies that there should be a balance between clinical sensitivity and specificity of ≥CIN 2. Currently two tests, i.e the US Food and Drug Administration-approved Hybrid Capture 2 (hc2; …) and GP5+/6+-PCR enzyme immunoessay (GP5+/6+ PCR EIA) have repeatedly demonstrated clinical sensitivity of about 90-95% for the detection of ≥CIN 2 in large prospective cohorts or randomized controlled trials.
Since in large prospective screening trials both hc2 and GP5+/6+-PCR have been shown to be superior to cytology the hrHPV test requirements are deduced from data obtained with these assays.
In a primary cervical screening setting a HPV detection assay should fullfill the following requirements:
de klinische sensitiviteit voor ≥CIN 2 bij vrouwen van 30 jaar of ouder is niet lager dan 90% van de klinische sensitiviteit van de hoog risico HPV HC2 methode. Dit garandeert een hoge negatief voorspellende waarde van de HPV test, waardoor verlenging van het screeningsinterval van testnegatieve vrouwen mogelijk is’.
Journal of Clinical Virology, 2009, is nog een andere publicatie van Meijer et al. verschenen: ‘
Validation of high risk HPV-tests for primary cervical screening’ (hierna: Meijer II).
5.De DNA-eis
HrHPV-tests die niet gericht zijn op het aantonen van DNA (maar bijvoorbeeld op mRNA) voldoen niet aan de richtlijnen omdat de negatief voorspellende waarde daarvan niet bekend is, en dus ook het optimale screeningsinterval niet. In dat geval zijn wel grote longitudinale studies nodig.’
De keuze voor een hrHPV DNA hangt direct samen met de opzet van het vernieuwde bevolkingsonderzoek: een verlengd screeningsinterval van 5 naar 10 jaar bij vrouwen van 40 en 50 jaar die een negatieve hrHPV-test hebben. Voor de RNA-test is het in tegenstelling tot een DNA-test niet aangetoond dat het veilig is om een interval van 10 jaar te hanteren. Hiermee is onvoldoende uit te sluiten dat een RNA-test niet resulteert in een toename van intervalkankers.
De commissie stelt vast dat na een negatieve hrHPV-test (waarmee blijkens punt 3.19 MvA en rov. 4.5 is bedoeld: een DNA-test, het hof
) de kans op CIN3+ ten minste zes tot tien jaar onder het risiconiveau van het huidige screeningsinterval van het bevolkingsonderzoek blijft (0,8 % vijf jaar na negatieve cytologie)
negative predictive value’ (hierna kortweg: NPV), die weer bepalend is voor de mate van veiligheid van de test. Argument A van Hologic stuit hierop af.
in fine), en op het daarmee corresponderende onderdeel van Meijer-criterium 1. Door de Staat is hier tegen ingebracht dat de Meijer-criteria (het hof begrijpt: ten gevolge van daaraan ten grondslag liggende onderzoeken) alleen van toepassing zijn op DNA-testen en dat een hoge sensitiviteit van de Aptiva-test de noodzaak van een, met longitudinale studies bewezen, voldoende lange termijn-NPV voor deze op RNA-detectie gebaseerde test niet wegneemt (punt 3.32 MvA; punt 6 PA). Hiermee heeft de Staat tot uitdrukking gebracht dat zijns inziens de NPV bij een DNA-test en die bij een (verder vergelijkbare) RNA-test niet noodzakelijkerwijs identiek zijn.
It is noteworthy that the test requirements montioned above (de Meijer-criteria, het hof
) are not meant for clinical validation of other, non HPV DNA-based methods for primary screening purposes. In that case longitudinal randomized-controlled trials are necessary since the long-term negative predictive value of such methods is unknown. Since in the carcinogenic process viral DNA presence precedes events detected by non-HPV DNA based markers, it is likely that the long-term negative predictive value of most non-HPV DNA-based methods is lower than the HPV DNA tests’,
in fine) waarin, aldus de Staat, wordt bevestigd dat voor de Aptiva-test nog longitudinale studies nodig zijn. In Heideman is meer in het bijzonder het volgende vermeld:
(…) like HC2, the GP5+/GP6+ PCR can be used for cross-sectional clinical validation of candidate HPV test (…). Collectively, our data indicate that the Aptima HPV assay meets the clinical and reprodibility criteria for HPV test requirements for primary cervical screening. It should be noted however, that it has been stated that the clinical equivalence criteria based on relative cross-sectional accuracy are for HPV DNA tests and may not necessarily be valid for other molecular markers, such as overexpressed proteins or RNA.
positive predictive value’, de tegenhanger van de NPV: ‘
(…) a more specific test (…) at a higher viral load cut-off increases specificity and PPV(...)’.