ECLI:NL:GHDHA:2015:1455

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
22-000153-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift met vrijspraak voor oplichting en witwassen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Dordrecht. De verdachte werd beschuldigd van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en van feitelijk leidinggeven aan/medeplegen van oplichting en witwassen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, maar sprak hem vrij van de andere tenlasteleggingen. De zaak betreft een complexe oplichting waarbij de verdachte en zijn mededaders valse hoedanigheden aannamen om geldbedragen van verschillende slachtoffers te verkrijgen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de oplichting en het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor feitelijke leidinggeving aan de verboden gedragingen. Het hof concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de oplichtingspraktijken en dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de handelingen van zijn medebestuurder. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor opzet en betrokkenheid bij strafbare feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000153-13
Parketnummer: 11-993000-11
Datum uitspraak: 10 juni 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 21 december 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
13 en 20 mei 2015. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 27 mei 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1. primair, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, zoals nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of een of meer aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval een rechtspersoon, op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 15 september 2004 tot en met 26 januari 2010, te Rotterdam en/of Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(telkens) een (groot aantal) perso(o)n(en) althans een of meer van onderstaande perso(o)n(en) heeft bewogen en/of door (een) ander(en) heeft doen bewegen tot de (girale) afgifte van een of meer (na te noemen) geldbedrag(en), waaronder althans te weten
A) [slachtoffer 1] (D111) tot een bedrag van euro 20.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
B) [slachtoffer 2] (D171) tot een bedrag van euro 20.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
C) [slachtoffer 3] (D150) tot een bedrag van euro 175.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
D) [slachtoffer 4] (D145) tot een bedrag van euro 152.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
E) [slachtoffer 5] (D118) tot een bedrag van euro 100.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
F) [slachtoffer 6] (D77) tot een bedrag van euro 90.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
G) [slachtoffer 7] (bijlage(n) G6) tot een bedrag van euro 692.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
H) [slachtoffer 8] (D62 en/of D63 en/of D64) tot een bedrag van euro 915.020,25, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of een of meer aanverwante rechtsperso(o)n(en), in elk geval (een) rechtsperso(o)n(en) en/of één (of meer) mededader(s) met voornoemd oogmerk
-zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een groot aantal personen waaronder althans een of meer van voornoemde perso(o)n(en)
- benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan en/of het storten van een of meer geldbedrag(en) op een of meer (deposito)- en/of (spaar)rekening(en),
bij welke gelegenhe(i)d(en) verdachte en of zijn mededader(s) heeft/ hebben voorgewend dat
-het geld zou worden gestort op een (deposito)- en/of (spaar)rekening(en), en/of
-er een gegarandeerde dagrente was en/of
-het ingelegde bedrag 30 dagen na einddatum polis zou worden teruggestort op de tegenrekening,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 15 september 2004 tot en met 26 januari 2010, te Rotterdam en/of Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of een of meer (aanverwante) rechtsperso(o)n(en) en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(telkens) een (groot aantal) perso(o)n(en) althans een of meer van onderstaande perso(o)n(en) heeft bewogen en/of door (een) ander(en) heeft doen bewegen tot de (girale) afgifte van een of meer (na te noemen) geldbedrag(en), waaronder althans te weten
A) [slachtoffer 1] (D111) tot een bedrag van euro 20.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
B) [slachtoffer 2] (D171) tot een bedrag van euro 20.000,00, althans enig geldbedrag,in elk geval enig goed en/of
C) [slachtoffer 3] (D150) tot een bedrag van euro 175.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
D) [slachtoffer 4] (D145) tot een bedrag van euro 152.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
E) [slachtoffer 5] (D118) tot een bedrag van euro 100.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
F) [slachtoffer 6] (D77) tot een bedrag van euro 90.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
G) [slachtoffer 7] (bijlage(n) G6) tot een bedrag van euro 692.000,00, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed en/of
H) [slachtoffer 8] (D62 en/of D63 en/of D64) tot een bedrag van euro 915.020,25, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met voornoemd oogmerk -zakelijk weergegeven –
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een groot aantal personen waaronder althans een of meer van voornoemde perso(o)n(en)
- benaderd en/of geïnteresseerd in de deelname aan en/of het storten van een of meer gelbedrag(en) op een of meer (deposito)- en/of (spaar)rekening(en)
bij welke gelegenhe(i)d(en) verdachte en of zijn mededader(s) heeft/ hebben voorgewend dat
-het geld zou worden gestort op een (deposito)- en/of (spaar)rekening(en) en/of
-er een gegarandeerde dagrente was en/of
-het ingelegde bedrag 30 dagen na einddatum polis zou worden teruggestort op de tegenrekening;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 15 september 2004 tot en met 26 januari 2010, te Rotterdam en/of Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of een of meer (aanverwante) rechtsperso(o)n(en) en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een (of meer) geldbedrag(en), tot een totaal van (ongeveer) € 2.164.020,00, althans enig(e) geldbedrag(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik gemaakt,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
hebbende hij, verdachte en of zijn mededader(s) van het plegen van witwassen een gewoonte gemaakt;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 12 april 2007 tot en met 15 augustus 2007, te Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
A) een werkgeversverklaring d.d.12 april 2007 (3-D-04) en/of
B) een loonstrook over de periode juni 2007 (3-D-05) en/of
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft/hebben hij,verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk,
ad A) in/op die werkgeversverklaring vermeld/opgenomen dat [medewerker] sedert 1 december 2005 in dienst is bij [bedrijf 3] te Nieuwe Tonge in de functie van Accountmanager en/of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft bij [bedrijf 3] en/of is aangesteld in vaste dienst bij [bedrijf 3] terwijl [medewerker] in werkelijkheid nooit heeft gewerkt voor [bedrijf 3] en/of
ad B) in/op die loonstrook vermeld/opgenomen dat [medewerker] 21 dagen heeft gewerkt bij [bedrijf 3] te Nieuwe Tonge en/of een netto loon heeft ontvangen van euro 3206,07 op rekeningnummer [rekeningnummer] terwijl [medewerker] in werkelijkheid nooit heeft gewerkt voor [bedrijf 3] en/of geen rekeningnummer [rekeningnummer] heeft,
(telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde. Het hof overweegt hiertoe als volgt.

1 primair

De verdachte heeft ontkend dat hij ooit opdracht heeft gegeven tot oplichting, dan wel daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Hij heeft aangevoerd – kort weergegeven - dat hij er niet van op de hoogte was dat personen onder valse voorwendselen ertoe zijn gebracht om geldbedragen af te staan aan [bedrijf 1], van welke rechtspersoon hij bestuurder was.
Het hof kan op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat de verdachte er op enig moment opdracht toe heeft gegeven dat [bedrijf 1] anderen zou oplichten op de wijze zoals tenlastegelegd.
Ter zake de vraag of de verdachte aan dergelijke gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven, overweegt het hof het volgende. Van feitelijke leiding geven aan een verboden gedraging is sprake indien de verdachte maatregelen ter voorkoming van die gedraging achterwege laat, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden is, en hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedraging zich zal voordoen, zodat hij die gedraging opzettelijk bevordert.
Het hof stelt vast dat er binnen [bedrijf 1] sprake was van een duidelijke taakverdeling tussen de bestuurders en tevens feitelijke leidinggevers. Op grond van deze taakverdeling verzorgde de verdachte de administratie van het bedrijf en hield de medebestuurder zich bezig met de verkoopactiviteiten. Niet de verdachte maar de medebestuurder benaderde – of zorgde voor de benadering van - de (potentiële) inleggers en interesseerde hen in het risicoloos storten van geldbedragen op deposito- en/of spaarrekeningen, terwijl de geldbedragen in werkelijkheid werden geïnvesteerd in bedrijven.
Naar het oordeel van het hof wijst niets er op dat de verdachte bemoeienis had met het benaderen van de (potentiële) inleggers voor de productenverkoop.
Naar het oordeel van het hof is op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting ook niet gebleken dat de verdachte wist dat de producten door de medebestuurder onder een valse voorstelling van zaken werden aangeboden en verkocht. Evenmin is gebleken dat hem signalen hebben bereikt dat aan (potentiële) inleggers werd voorgehouden dat de gelden in [product] zouden worden gestort op deposito- of spaarrekeningen. Gelet op het voorgaande kan niet geoordeeld worden dat de verdachte redelijkerwijs gehouden was om tegen de verboden gedragingen op te treden en is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen. Gelet op een en ander dient de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

1 subsidiair

Het vorenstaande brengt met zich dat evenmin kan worden bewezen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte(n), zodat de verdachte ook van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van oplichting dient te worden vrijgesproken.
2
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte wist dat de verkregen geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren, zodat hij daarvan eveneens behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegenin of omstreeks de periode van 12 april 2007 tot en met 15 augustus 2007,
te Dordrecht en/of (elders)in Nederland,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

A) een werkgeversverklaring d.d.12 april 2007 (3-D-04) en
/of
B) een loonstrook over de periode juni 2007 (3-D-05)
en/of
-
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen –
valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalst, immers heeft
/hebbenhij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)valselijk,
ad A) in
/opdie werkgeversverklaring vermeld
/opgenomendat [medewerker] sedert 1 december 2005 in dienst is bij [bedrijf 3] te Nieuwe Tonge in de functie van Accountmanager en
/ofeen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft bij [bedrijf 3] en
/ofis aangesteld in vaste dienst bij [bedrijf 3] terwijl [medewerker] in werkelijkheid nooit heeft gewerkt voor [bedrijf 3] en
/of
ad B)
in/op die loonstrook vermeld
/opgenomendat [medewerker] 21 dagen heeft gewerkt bij [bedrijf 3] te Nieuwe Tonge en
/ofeen netto loon heeft ontvangen van euro 3206,07 op rekeningnummer [rekeningnummer] terwijl [medewerker] in werkelijkheid nooit heeft gewerkt voor [bedrijf 3] en
/ofgeen rekeningnummer [rekeningnummer] heeft,
(telkens
)met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van een werkgeversverklaring en een loonstrook. Aldus handelend heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in de juistheid van schriftelijke stukken met een bewijsbestemming als de onderhavige.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat in beginsel een geheel onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, een passende en geboden reactie vormt.
Het hof stelt evenwel ambtshalve vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden, nu de berechting in hoger beroep ruim twee jaren en vijf maanden heeft geduurd. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat in die zin, dat in plaats van de overwogen taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, zal worden opgelegd.
Vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep in het geding gevoegd en hebben vergoeding van de door hen geleden schade als gevolg van het onder
1. ten laste gelegde gevorderd:
- [ [benadeelde partijen 1 t/m 58].
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
1. primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
verklaart de hierna te noemen
benadeelde partijenin hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk:
- [ [benadeelde partijen 1 t/m 58].
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking,
mr. G. Dulek-Schermers en mr. J.W. Klein Wolterink, in bijzijn van de griffier mr. J. van der Vegte.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 juni 2015.