Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[verzoeker],
€ 11.030,- (elfduizend driehonderd EURO).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 mei 2015 een beschikking gewezen naar aanleiding van een verzoekschrift dat was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.J.M. van Roy. De verzoeker, geboren in Marokko en woonachtig in België, vroeg om een schadevergoeding van € 11.030,- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. Dit verzoek volgde op een eerder arrest van het hof van 23 oktober 2014, waarin de verzoeker was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
De verzoeker had in eerste aanleg al onherroepelijk vrijspraak gekregen voor een van de ten laste gelegde feiten. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om de schadevergoeding toe te kennen, die bestond uit een vergoeding voor de dagen die hij op het politiebureau en in een Huis van bewaring had doorgebracht, alsook een bedrag voor inkomstenderving tijdens zijn hechtenis.
De raadkamer van het hof heeft het verzoek op 27 maart 2015 in het openbaar behandeld, waarbij zowel de advocaat van de verzoeker als de advocaat-generaal mr. E.C. Kole aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde tot toewijzing van het verzoek, wat het hof heeft overgenomen. De uiteindelijke beslissing was dat het hof de verzoeker een schadevergoeding van € 11.030,- toekende, te betalen door de Staat der Nederlanden. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en op 1 mei 2015 in het openbaar uitgesproken.