ECLI:NL:GHDHA:2015:1398

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
001886-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor onterecht verblijf in voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 mei 2015 een beschikking gewezen naar aanleiding van een verzoekschrift dat was ingediend op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die in deze zaak werd vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.L. Oudshoorn, vroeg om een schadevergoeding van € 16.000,- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht, zonder dat er een straf of maatregel was opgelegd. Het hof had eerder, op 13 november 2014, het vonnis van de rechtbank Den Haag vernietigd en de verzoeker vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

De raadkamer van het hof heeft het verzoek op 27 maart 2015 in het openbaar behandeld, waarbij zowel de verzoeker als zijn advocaat en de advocaat-generaal mr. E.C. Kole aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie primair verzocht om afwijzing van het verzoek en subsidiair om matiging van de gebruikelijke vergoedingsmaatstaf. Het hof heeft echter geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzoeker een schadevergoeding toe te kennen. Het hof volgde de advocaat-generaal niet in zijn betoog dat de verzoeker in hoge mate had bijgedragen aan de verdenking tegen hem.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verzoeker een schadevergoeding van € 16.000,- toe te kennen, ten laste van de Staat der Nederlanden. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 1 mei 2015 in het openbaar uitgesproken. Het bevelschrift voor de tenuitvoerlegging van de beschikking is eveneens gegeven, waarbij de betaling van het bedrag aan de verzoeker werd bevolen.

Uitspraak

AV-nummer 001886-14
datum uitspraak 1 mei 2015

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gewezen naar aanleiding van een ter griffie van dit gerechtshof ingekomen verzoekschrift, op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ingediend namens:

[verzoeker],

geboren op [dag] 1992 te [plaats],
[adres],
in deze zaak woonplaats kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J.L. Oudshoorn, aan de Patrijsweg 66 te 2289 EX Rijswijk.
Procesgang
Dit gerechtshof heeft bij onherroepelijk geworden arrest van 13 november 2014 het vonnis van de rechtbank Den Haag in de strafzaak tegen de verzoeker vernietigd en hem vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.
Namens de verzoeker is vervolgens bij een tijdig ter griffie van dit hof ingekomen verzoekschrift gevraagd om toekenning van een schadevergoeding van € 16.000,- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadkamer van het hof heeft het verzoek in het openbaar op 27 maart 2015 behandeld. Daarbij zijn gehoord de verzoeker, diens advocaat, mr. J.L. Oudshoorn, en de advocaat-generaal mr. E.C. Kole.
De advocaat-generaal heeft primair gepersisteerd bij de schriftelijke conclusie van het openbaar ministerie strekkende tot afwijzing van het verzoek en subsidiair geconcludeerd tot matiging van de gebruikelijke vergoedingsmaatstaf.
Beoordeling van het verzoek
Het hof volgt de advocaat-generaal niet in het betoog dat verzoeker in hoge mate heeft bijgedragen aan het ontstaan en voortduren van de tegen hem bestaande verdenking, in die mate dat er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, geen gronden van billijkheid zijn om hem schadevergoeding toe te kennen naar de vergoedingsmaatstaf die gebruikelijk als billijk wordt gehanteerd. Het hof overweegt daartoe, anders dan de advocaat generaal, dat niet is gebleken dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van hem toekomende rechten dan wel dat het (anderszins) op grond van zijn woorden of gedragingen niet billijk is hem deze schadevergoeding toe te kennen voor de dagen dat hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten zonder dat een straf of maatregel is opgelegd.
Nu het hof gronden van billijkheid aanwezig acht, zal het aan de verzoeker voor de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht een schadevergoeding toe te kennen van in totaal € 16.000,-.
Beslissing
Het hof:
wijst het verzoek toe en kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een schadevergoeding toe tot een bedrag van in totaal
€ 16.000,- (zestienduizend EURO).
Deze beschikking is gewezen door mr. G. Dulek-Schermers, voorzitter,mr. J.M. Reinking en mr. E. van Die, leden, in bijzijn van de griffier mr. P. Melis, en op 1 mei 2015 in het openbaar uitgesproken.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

Beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beschikking en mitsdien de betaling ten laste van de Staat der Nederlanden door de griffier van dit hof van een bedrag van

€ 16.000,- (zestienduizend EURO),

ten gunste van de verzoeker [verzoeker],

op het door zijn advocaat, mr. J.L. Oudshoorn, opgegeven bankrekeningnummer [x], ten name van Stichting Beheer Derdengelden De Vink Oudshoorn Douma Advocaten te Rijswijk (ZH), onder vermelding van [y].
Den Haag, 1 mei 2015
De voorzitter,
G. Dulek-Schermers