Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[verzoeker],
€ 16.000,- (zestienduizend EURO).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 mei 2015 een beschikking gewezen naar aanleiding van een verzoekschrift dat was ingediend op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die in deze zaak werd vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.L. Oudshoorn, vroeg om een schadevergoeding van € 16.000,- voor de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht, zonder dat er een straf of maatregel was opgelegd. Het hof had eerder, op 13 november 2014, het vonnis van de rechtbank Den Haag vernietigd en de verzoeker vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
De raadkamer van het hof heeft het verzoek op 27 maart 2015 in het openbaar behandeld, waarbij zowel de verzoeker als zijn advocaat en de advocaat-generaal mr. E.C. Kole aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie primair verzocht om afwijzing van het verzoek en subsidiair om matiging van de gebruikelijke vergoedingsmaatstaf. Het hof heeft echter geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzoeker een schadevergoeding toe te kennen. Het hof volgde de advocaat-generaal niet in zijn betoog dat de verzoeker in hoge mate had bijgedragen aan de verdenking tegen hem.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verzoeker een schadevergoeding van € 16.000,- toe te kennen, ten laste van de Staat der Nederlanden. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 1 mei 2015 in het openbaar uitgesproken. Het bevelschrift voor de tenuitvoerlegging van de beschikking is eveneens gegeven, waarbij de betaling van het bedrag aan de verzoeker werd bevolen.