Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 26 mei 2015
[naam],
Vereniging Nederlandse Moslim Associatie Shaan-E-Islam,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“5 Ontslag alle huidige bestuursleden (…)
Naar het oordeel van het hof kan op basis van deze gang van zaken niet de conclusie worden getrokken dat door [K] in overeenstemming met art. 2:41 lid 2 en 3 BW een rechtsgeldige bijeenroeping heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat het toenmalige bestuur niet heeft gereageerd op de brief van 29 oktober 2007 geeft geen grond de bijeenroeping door [K] wel – eventueel met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 lid 2 BW) rechtsgeldig te achten. Uit de brief van 29 oktober bleek immers geenszins hoe groot de groep “verontruste leden” was en wie daartoe behoorden.
De omstandigheid dat het toenmalige bestuur eveneens op 18 november 2007 een algemene ledenvergadering heeft bijeengeroepen brengt niet mee dat de besluitvorming op basis van de agenda, vermeld in de brief van [K] van 14 november 2007, wel tot (in beginsel rechtsgeldige) besluiten in een ALV heeft geleid. [appellant 1] c.s. heeft weliswaar gesteld dat [appellant 1] c.s. en een groep leden rond (oud)-voorzitter [B] “op de ALV besloten samen te gaan en één ALV te vormen”. In de kennelijk door [appellant 1] c.s. opgemaakte notulen van de vergadering op 18 november 2007 is echter het navolgende vermeld:
“Om 11.00 uur besluiten het zittend bestuur en de beleidscommissie hun vergadering te beëindigen. Dit wordt officieel bekend gemaakt door de secretaris op een vraag van (…). De secretaris zegt tevens dat de leden nu hun vergadering kunnen beleggen.”
Tegen deze achtergrond is [appellant 1] c.s. zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet te volgen in zijn stelling (zoals het hof die begrijpt) dat op 18 november 2007 in wezen van één en dezelfde vergadering sprake is geweest. De conclusie is daarom dat besluiten die op 18 november 2007 zijn genomen op initiatief van de Actiegroep, nietig zijn en dat derhalve het toen zittende bestuur niet is ontslagen en geen nieuw (interim-)bestuur is verkozen. Nadien genomen besluiten van dit interim-bestuur zijn evenzo nietig.