2.2Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klein Grondbezit is eigenaresse van een stuk grond te [plaats] . Dit terrein is verdeeld in 52 kleinere percelen die Klein Grondbezit verhuurt aan haar leden.
[appellant] huurde als lid van de vereniging sedert april 2000 onder meer een van die percelen voor (circa) € 40,- per jaar. [appellant] heeft op dat perceel een schuur opgericht.
[appellant] huurde ook een elders gelegen stuk weiland van Klein Grondbezit.
Over de precieze ligging van de grenzen van het onderhavige perceel, althans over wenselijkheid om de begrenzing van dat perceel en andere door Klein Grondbezit verhuurde percelen (op termijn en met respectering van bestaande huurrechten) aan te passen, is een geschil ontstaan tussen enerzijds [appellant] en anderzijds Klein Grondbezit en de huurder van een aangrenzend perceel (de heer [betrokkene] ).
Tijdens een bespreking op 11 november 2010 heeft Klein Grondbezit aan [appellant] te kennen gegeven dat hij geen bouwactiviteiten mocht uitvoeren op het door hem gehuurde perceel in afwachting van vaststelling van de buitengrenzen. (vonnis sub 2.7)
Bij brief van 16 november 2010 heeft Klein Grondbezit naar aanleiding van het gesprek van 11 november 2010 aan [appellant] geschreven: "Ander bouwactiviteiten (hof: andere dan de aanpassing van het bestaande hekwerk) dient achterwege te blijven."
In een brief van 9 juni 2011 heeft Klein Grondbezit aan de gemachtigde van [appellant] onder meer geschreven: "Mogelijk binnen afzienbare tijd vindt uitmeting plaats. (…) Zodra uitmeting heeft plaatsgevonden, en het bestuur in het bezit is van gewaarmerkte stukken, wordt uw cliënt uitgenodigd om ter plaatse kennis te nemen van de officiële maatvoering, tevens kan dan aangegeven worden waar er gebouwd mag worden."
Klein Grondbezit schrijft in een brief van 25 augustus 2011 aan de gemachtigde van [appellant] : "Na dat de kadastrale opmeting heeft plaatsgevonden, kan en mag uw cliënt bouwen, met inachtneming van de uitkomst van de meting en het gestelde dat er 25 cm uit de perceelsgrens gebouwd gaat worden."
Medio maart 2012 heeft [appellant] op het perceel een carport gebouwd.
Tijdens een op 30 maart 2012 gehouden algemene ledenvergadering van Klein Grondbezit is een nieuwe kaart waaruit de gewenste begrenzing van de percelen blijkt, door de vergadering goedgekeurd.
[appellant] , [betrokkene] en (het bestuur van) Klein Grondbezit zijn tijdens de vergadering van 30 maart 2012 schriftelijk overeengekomen dat - kort gezegd - de nieuwe kaart tussen hen als uitgangspunt zal dienen en [appellant] de carport zal verplaatsen/verwijderen.
Korte tijd na de vergadering heeft [appellant] te kennen gegeven dat hij zich niet aan deze afspraken zal houden.
Bij brief van 30 mei 2012 heeft (het bestuur van) Klein Grondbezit [appellant] met ingang van 1 augustus 2012 uit zijn lidmaatschap ontzet vanwege een ernstige vertrouwensbreuk.
In die brief is [appellant] tevens gesommeerd om het door hem gehuurde weiland te ontruimen en de bebouwing van het onderhavige perceel te verkopen of over te dragen aan een ander lid en de uitbouw en afdak van zijn perceel te verwijderen.
[appellant] heeft beroep ingesteld tegen diens ontzetting uit het lidmaatschap. Dat beroep is op 28 augustus 2012 door de algemene ledenvergadering verworpen.