ECLI:NL:GHDHA:2015:1128

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
200.139.900/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders voor niet-nakoming van geldleningsovereenkomst

In deze zaak heeft Pirox Holding B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin haar vordering tot betaling van een lening door Marona B.V. werd afgewezen. Pirox had een lening van € 150.000 verstrekt aan Marona, die niet aan haar terugbetaald werd. De lening was bedoeld voor tijdelijke financiering van de uitvoering van concrete orders. Pirox vorderde dat de bestuurders van Marona, [geïntimeerde sub 1] en Max Beheer, hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld voor de schade die zij had geleden door de niet-nakoming van de leningsovereenkomst. De rechtbank had de vordering van Pirox afgewezen, maar in hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de bestuurders wel degelijk aansprakelijk zijn. Het hof overweegt dat de bestuurders op de hoogte waren van de financiële problemen van Marona en dat zij zich ervan bewust waren dat Pirox benadeeld werd door hun handelen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de bestuurders hoofdelijk tot betaling aan Pirox van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Tevens worden de kosten van beide instanties aan de zijde van Pirox toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.139.900/01
Zaak- en rolnummer rechtbank: 399115 / HA ZA 12-315
Arrest van 24 maart 2015
in de zaak van
PIROX HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: Pirox,
advocaat: mr. R.C.M. van Moorsel te Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1],wonende te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,

2.
MAX BEHEER B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
3.
[geïntimeerde sub 3],
wonende te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1], Max Beheer en [geïntimeerde sub 3], tezamen [geïntimeerden],
niet in het geding verschenen.

1.Het geding

Bij exploot van 25 juli 2013 is Pirox in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Rotterdam tussen onder meer de partijen in deze zaak gewezen vonnis van 22 mei 2013. Tegen de niet in het geding verschenen [geïntimeerden] is verstek verleend. Bij - aan [geïntimeerden] betekende - memorie van grieven (met producties) heeft Pirox negen grieven aangevoerd en haar eis gewijzigd. Vervolgens heeft Pirox de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

2.Beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het gaat in deze zaak om het volgende:
  • Pirox heeft ter uitvoering van een door haar en Marona B.V. (verder: Marona) gesloten overeenkomst van 28 oktober 2010 een bedrag van € 150.000 als lening verstrekt. De lening diende als tijdelijke financiering (voor de aankoop van materiaal en de bekostiging van externe arbeidskosten) voor de uitvoering van concrete orders. Hoofdsom en rente - tezamen in totaal € 165.000 - dienden aanvankelijk uiterlijk op 31 maart 2011 aan Pirox te worden betaald. Die termijn is nadien verlengd tot uiteindelijk 30 september 2011.
  • [geïntimeerde sub 1] en Max Beheer waren in elk geval destijds bestuurders van Marona.
  • Bestuurder van Max Beheer - en aldus indirect bestuurder van Marona - is [geïntimeerde sub 3].
  • Marona is haar verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening - ondanks een veroordeling daartoe bij vonnis in kort geding van 5 januari 2012 (per abuis gedateerd 5 januari 2011) - niet nagekomen en is daar (thans) niet (meer) toe in staat.
2.2
Pirox heeft in de eerste instantie - voor zover thans nog van belang - verkort weergegeven gevorderd dat [geïntimeerden] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan haar van € 167.842,- vermeerderd met rente en kosten, waaronder beslagkosten. Aan die vordering heeft Pirox ten grondslag gelegd dat [geïntimeerden] als (indirect) bestuurders van Marona aansprakelijk zijn voor de schade die zij heeft geleden doordat het aan Marona in leen verstrekte bedrag voor haar verloren is gegaan.
2.3
[geïntimeerden] hebben in reconventie - kort weergegeven - gevorderd Pirox te veroordelen tot opheffing van de ten laste van hen gelegde beslagen.
2.4
De rechtbank heeft bij vonnis van 22 mei 2013 in conventie - bij gebreke van een voldoende onderbouwing - de vordering van Pirox afgewezen. In reconventie is Pirox veroordeeld alle ten laste van [geïntimeerden] gelegde beslagen op te heffen. Zowel in conventie als in reconventie is Pirox veroordeeld in de proceskosten.
2.5
In hoger beroep heeft Pirox de grondslag van haar vordering uitgebreid en haar vordering gewijzigd. Zij concludeert in reconventie dat de vorderingen van [geïntimeerden] alsnog worden afgewezen. Verder vordert Pirox dat hetgeen zij ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerden] heeft voldaan, aan haar wordt gerestitueerd.
2.6
Pirox legt in hoger beroep wat de aansprakelijkheid van [geïntimeerden] betreft - verkort weergegeven - het volgende aan haar vordering ten grondslag:
  • De geldlening diende als tijdelijke financiering (aankoop van materiaal en de bekostiging van externe arbeidskosten) voor de uitvoering door Marona van concrete orders.
  • Het in leen verstrekte bedrag is door Pirox in de maanden oktober-december 2010 in termijnen aan Marona betaald en vervolgens door Marona vrijwel geheel en onmiddellijk na ontvangst daarvan overgemaakt aan de vennootschap onder firma A.M. Zegers Beveiligingssystemen (verder: Beveiligingssystemen), zijnde een destijds kenbaar in financiële problemen verkerende - in september 2012 failliet verklaarde - vennootschap van de ouders van R. en [geïntimeerde sub 3], welke vennootschap de gelden niet heeft gebruikt voor de uitvoering van orders van Marona, maar (vrijwel geheel) voor andere doelen, onder meer door betalingen te doen aan R. en [geïntimeerde sub 3] en aan een aan [geïntimeerde sub 3] gelieerde onderneming (memorie van grieven sub 20).
  • Als gevolg van deze aanwending van de geleende gelden en de financiële staat waarin Marona verkeerde was Marona - ook destijds voorzienbaar - niet in staat het als geldlening verstrekte bedrag aan Pirox terug te betalen.
  • [geïntimeerden], de (indirect) bestuurders van Marona, waren van een en ander op de hoogte. Zij moeten zich hebben gerealiseerd dat Pirox door deze gang van zaken benadeeld werd en hebben er - naast (de vennootschap van) hun ouders - ten dele zelf van geprofiteerd. Hen treft een ernstig verwijt.
2.7
[geïntimeerden], aan wie de memorie van grieven is betekend, zijn in hoger beroep niet verschenen en hebben tegen de hiervoor aangeduide nadere grondslag van de vordering van Pirox geen verweer gevoerd. Het in de eerste instantie op dit onderdeel gevoerde verweer is gelet op hetgeen in hoger beroep door Pirox is gesteld onvoldoende.
2.8
De vordering van Pirox heeft aldus wat de aansprakelijkheid van [geïntimeerden] betreft een deugdelijke grondslag.
Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade, doch onder bijzondere omstandigheden, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte is voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap en voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (onder meer HR 6 februari 2015, 13/04872, ECLI:NL:HR:2015:246).
In dit geval is sprake van opzettelijke benadeling van Pirox, waarvan [geïntimeerden] als bestuurders van Marona op de hoogte waren, van welke benadeling de vennootschap van de ouders van
R. en [geïntimeerde sub 3], Beveiligingssystemen, en indirect - zij het in mindere mate - [geïntimeerden] zelf hebben geprofiteerd. Aan dit oordeel doet niet af dat de vader van R. en [geïntimeerde sub 3], de heer A.M. Zegers, een centrale rol in de benadeling van Pirox heeft gespeeld. [geïntimeerden] hebben immers als bestuurders van Marona een eigen verantwoordelijkheid voor het rechtmatig jegens derden opereren van die vennootschap, terwijl uit hetgeen gesteld of gebleken is niet volgt dat zij zich kunnen disculperen.
[geïntimeerden] zijn aldus uit hoofde van onrechtmatige daad hoofdelijk jegens Pirox aansprakelijk voor de niet-nakoming door Marona van haar verplichtingen jegens Pirox uit de overeenkomst van geldlening en de als gevolg daarvan door Pirox geleden schade.
2.9
Gelet op het zogenoemde devolutieve karakter van hoger beroep dient ook het overige in de eerste instantie door [geïntimeerden] gevoerde verweer te worden besproken. Dit overige verweer kan als volgt worden samengevat:
  • De beslagen zijn zonder deugdelijke grond gelegd.
  • De door Pirox gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn niet gemaakt, noch gemotiveerd, en bovendien nodeloos gemaakt.
  • Nu partijen in onderling overleg hebben afgesproken dat de lening op 30 september 2011 zou worden terugbetaald, dient de handelsrente eerst op die datum in te gaan.
2.1
Het hof overweegt hierover als volgt:
Mede gelet op hetgeen hiervoor over de aansprakelijkheid is overwogen, is de stelling van [geïntimeerden] dat er in dit opzicht geen grond was om beslag te leggen of buitengerechtelijke werkzaamheden te doen verrichten, onjuist.
Het verweer met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten is, in aanmerking nemende wat Pirox daaromtrent bij de inleidende dagvaarding onder 17 heeft gesteld - waarop [geïntimeerden] niet in concrete zin zijn ingegaan - voor het overige onvoldoende gemotiveerd.
Ook het verweer ten aanzien van de ingangsdatum van de door Pirox gederfde rente is onvoldoende gemotiveerd, in aanmerking nemende dat Pirox bij inleidende dagvaarding onder 6 heeft aangevoerd dat bij het verlenen van uitstel van betaling is overeengekomen dat Marona de wettelijke handelsrente over de periode vanaf 1 april 2011 zou voldoen, hetgeen [geïntimeerden] niet (gemotiveerd) hebben betwist.
2.11
De gewijzigde vordering is blijkens het voorafgaande toewijsbaar in de zin die uit het navolgende blijkt. Een nadere bespreking van de grieven is daarvoor niet nodig.
2.12
[geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van beide instanties, welke kosten tot op heden aan de zijde van Pirox worden bepaald op € 16.304,20, gespecificeerd als volgt:
€ 76,71 dagvaarding, eerste instantie
€ 3.529,- griffierecht, eerste instantie
€ 4.263,- (tarief V, 3 punten) salaris voor de advocaat, eerste instantie, conventie
€ 678,- (tarief II, 3 punten ad 50%) salaris voor de advocaat, eerste instantie, reconventie
€ 76,71 dagvaarding, hoger beroep
€ 87,78 betekeningsexploot, hoger beroep
€ 4.961,- griffierecht, hoger beroep
€ 2.632,- (tarief V, 1 punt) salaris voor de advocaat, hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, zowel in conventie als in reconventie, voor zover tussen Pirox en [geïntimeerden] gewezen;
opnieuw recht doende:
in conventie:
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk tot betaling aan Pirox van:
€ 165.000,- (bestaande uit € 150.000,- in hoofdsom en € 15.000 rente over dat bedrag tot 31 maart 2011), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW van 31 maart 2011 tot de dag der voldoening, doch te verminderen met rentebetalingen ad € 1.154,33 d.d. 28 mei 2012 en € 3.782,79 d.d. 18 oktober 2012;
€ 2.842,- (buitengerechtelijke kosten) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van 30 november 2011 (de dag van de inleidende dagvaarding) tot de dag der voldoening;
€ 10.244,86 (bestaande uit € 9.598,76 en , € 646,10) (beslagkosten) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van 30 november 2011 tot de dag der voldoening;
€ 2.376,29 (beslagkosten) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van 16 januari 2013 tot de dag der voldoening;
in reconventie;
wijst de vordering van [geïntimeerden] af;
voorts:
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk tot betaling aan Pirox van:
€ 9.923,50 (bestaande uit € 7.792,- en € 2.131,50) (hetgeen Pirox ter voldoening van het vonnis in conventie en in reconventie heeft voldaan) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van 30 mei 2013 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk in de kosten van de beide instanties, welke kosten tot op heden aan de zijde van Pirox worden bepaald op € 16.304,20, te betalen binnen 14 dagen na betekening van dit arrest, ingeval van niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf dat tijdstip tot de dag der voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de veroordelingen betreft;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, J.H.W. de Planque en R.F. Groos, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2015 in aanwezigheid van de griffier.