De beoordeling van het hoger beroep
1. In deze zaak kan van de volgende feiten worden uitgegaan.
a. Partyservice heeft bij brief van 6 december 2010 onder meer het volgende aan Datamex bericht:
PC’s draaien niet altijd even vlot, de server is eigenlijk te klein, ik heb geen (financiële) ruimte meer om grote systemen nu neer te zetten. We moeten dan kijken hoe nu één en ander draaiend houden en eventueel beperkt uitbreiden en dan hier in toekomst gericht denken.
b. Datamex heeft in de periode 19 april 2011 tot en met 5 december 2011 voor een bedrag van € 20.450,16 facturen verzonden en voor een bedrag van € 1.783,51 aan creditfacturen. Het bedrag van € 1.783,51 heeft volgens de omschrijving op de creditfacturen betrekking op “Creditering Microsoft Office” en “Creditering werkzaamheden m.b.t. Cisco”.
c. Bij brief van 25 november 2011 heeft Partyservice onder meer het volgende aan Datamex meegedeeld:
Naar aanleiding van diverse mailcontact, telefonisch onderhoud en gesprekken hier op de zaak inzake de computer- en netwerkomgeving van Partyservice Nederland is Datamex tot op heden nog steeds niet tot een goed volbrengen van een werkend geheel gekomen.
[…..]
Echter na alle aanschaf en na alle uren dat u hier werkzaam bent geweest zijn wij nog steeds – 9 maanden later – slechter af dan wij voor de verhuizing waren, desondanks alle kosten die wij hiervoor hebben gemaakt.
d. Namens Datamex is aan Partyservice bij brief van 12 december 2011, voor zover van belang, het volgende meegedeeld:
Cliënte heeft voor de verrichte werkzaamheden en diensten in totaal een bedrag van
€ 20.340,91 (incl. BTW) gefactureerd. Van genoemde vordering heeft u tot op heden slechts een bedrag van € 1.674,27 (incl. BTW) voldaan, hetgeen betekent dat nog een bedrag resteert van € 18.666,65 (incl. BTW). Voor uw beeldvorming wordt nog vermeld dat een hoop uren die door Datamex zijn gewerkt niet eens zijn doorberekend. Dit heeft Datamex allemaal gedaan uit service oogpunt.
Begin november 2011 heeft cliënte wederom met u meegedacht ter zake de afwikkeling van deze kwestie. Ten aanzien van de diensten zou een bedrag van € 7.200,- van de facturen voldaan worden. De facturen betreffende de goederen zouden volledig voldaan worden. Helaas heeft u deze bedragen niet conform de gemaakte afspraken voldaan.
[….]
Ik heb cliënte ervan kunnen overtuigen u nog tot en met 23 december a.s. te geven om te bevestigen dat uitvoering wordt gegeven aan de begin november gemaakte afspraken tussen partijen.
e. Partyservice heeft daarop bij brief van 20 december 2011 onder meer als volgt gereageerd:
Na bezoek door dhr. [A] en later een medewerker, heeft Datamex een advies uitgebracht op 9 februari 2010. In dit advies wordt gesproken over een circa 34 uur om alles om te zetten en zijn enkele zaken aangegeven waarvan zij dachten dat dit anders zou kunnen. Bijvoorbeeld in de server extra harde schijven i.p.v. de externe die er nu bij stond, een back up tapestreamer wisselen voor een systeem met schijfjes enz. allemaal kleine aanpasbare zaken en geen essentiële grote veranderingen.
f. Namens Datamex is Partyservice bij brief van 3 januari 2012 in gebreke gesteld tegen 12 januari 2012
.
2. In hoger beroep gaat het om de vraag of Datamex van Partyservice een bedrag van
€ 18.559,55 in hoofdsom te vorderen heeft op grond van door Datamex verrichte werkzaamheden en aan Partyservice geleverde zaken.
3. Als het meest verstrekkend verweer voert Partyservice in hoger beroep aan dat Datamex niet heeft voldaan aan haar verplichting binnen twee dagen een goed werkend IT-netwerk op te leveren en derhalve niet heeft voldaan aan de op haar rustende verbintenis, zodat Partyservice door betaling van een bedrag van € 2.000,= volledig heeft voldaan aan haar verplichtingen jegens Datamex.
4. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Voor zover Partyservice heeft bedoeld te stellen dat partijen zijn overeengekomen dat Partyservice pas een bedrag van
€ 18.559,55 dat in hoger beroep aan de orde is, verschuldigd zou worden indien een bepaald resultaat zou zijn bereikt, is dit standpunt onvoldoende onderbouwd. Voor zover Partyservice heeft bedoeld te stellen dat het bedrag van € 18.559,55, althans dit bedrag verminderd met een bedrag wegens geleverde apparatuur, niet verschuldigd is op de grond dat het bedrag betrekking heeft op herstel van door Datamex gemaakte fouten, komt dit verweer hierna aan de orde.
5. Partyservice heeft zich verder beroepen op een bevoegdheid haar betalingsverplichting op te schorten en stelt in dit verband dat Datamex haar verbintenissen niet naar behoren is nagekomen. Volgens Partyservice had zij, op het moment waarop zij haar verplichting tot betaling opschortte, al een bedrag van € 2.000,= aan Datamex betaald. Datamex heeft daartegen aangevoerd dat in de loop van het jaar 2011 slechts een aantal (kleine) incidenten is gemeld en dat Datamex deze steeds direct heeft verholpen. Volgens Datamex heeft Partyservice vanaf het begin gekozen voor de tactiek van vertraging en was zij nooit serieus bereid een regeling met Datamex te treffen.
6. Het hof begrijpt deze stellingen ten verwere van Datamex aldus dat zij harerzijds steeds heeft voldaan aan haar verplichtingen ondanks het feit dat Partyservice niet voldeed aan haar betalingsverplichting en noch reden had om niet aan haar verplichting te voldoen, noch kenbaar heeft gemaakt dat zij deze verplichting opschortte.
7. Partyservice heeft harerzijds gesteld dat zij tijdig heeft geklaagd door veelvuldig mondeling en per e-mail klachten bij Datamex te melden, ook – anders dan Datamex aanvoert – geruime tijd vóór november 2011. Op dit punt heeft Partyservice verwezen naar door haar verzonden e-mails van 1 maart 2011, 2 maart 2011, 20 april 2001, 21 april 2011 en 22 april 2011.
8. Het hof stelt het volgende vast. In deze door Partyservice genoemde e-mails wordt wel melding gemaakt van “wat kleine instellingsproblemen” en “algemene probleempjes”, traag werkende PC’s en “nu wel grote problemen met het netwerk”, maar steeds in het kader van een verzoek aan Datamex om bijstand en begeleiding. Dat Partyservice haar betalingsverplichtingen daadwerkelijk heeft opgeschort en dat zij dit deed omdat
–zoals voor opschorting vereist is- Datamex de op haar rustende verplichtingen niet nakwam, is het hof niet gebleken. Het beroep op een opschortingsrecht is verder niet voldoende onderbouwd en vindt ook geen steun vindt in de stukken.
9. Partyservice beroept zich verder op een tussen partijen gemaakte prijsafspraak. Partyservice heeft in eerste aanleg verwezen naar een brief van Datamex van 9 februari 2011 waarin een advies is uitgebracht omtrent de te verrichten werkzaamheden en de benodigde hard- en software. In hoger beroep heeft Partyservice verwezen naar een
e-mail van Datamex van 14 februari 2011, waarin volgens Partyservice is vastgelegd dat met de werkzaamheden van Datamex maximaal 16 uur gemoeid zouden zijn. Inclusief de aanschaf van een aantal apparaten zou Partyservice volgens haar in totaal
€ 5.500,= verschuldigd zijn. Partyservice verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar een handgeschreven tekst onder de brief van Datamex van 9 februari 2011, luidende onder meer “
Totaal met Rik afgesproken ± 5500 all in, dan is alles compleet”.
10. Datamex heeft betwist dat een vaste prijs is afgesproken. In dit verband voert Datamex aan dat Partyservice tot en met eind 2011 nooit opmerkingen heeft gemaakt over de facturen van Datamex. Volgens Partyservice daarentegen heeft zij telkenmale tegen de facturen geprotesteerd. Partyservice heeft echter slechts verwezen naar een e-mail van 19 september 2011 met betrekking tot een factuur met nummer 20114845. Bovendien is onduidelijk waarom Partyservice met deze factuur niet akkoord is gegaan, nu Partyservice per e-mail van – eveneens – 19 september 2011 alleen heeft meegedeeld “
Deze factuur is NIET akkoord”. Partyservice heeft ten aanzien van de overige facturen niet nader aangegeven wanneer en tegen welke facturen zij zou hebben geprotesteerd.
11. Het hof overweegt voorts als volgt. Onderaan de brief van 9 februari 2011 is met de hand “
±5500” geschreven. Dit betreft derhalve geen exact bedrag. Uit de e-mail van
14 februari 2011, waarin volgens Partyservice – naar zij in hoger beroep stelt – duidelijk is opgenomen dat maximaal 16 uur gemoeid zouden zijn met de werkzaamheden van Datamex, blijkt niet op welke werkzaamheden de daarin vermelde “max 16 uur à € 95,00" betrekking hadden. Verder wordt in deze e-mail ingegaan op mogelijk aan te schaffen apparatuur, waarbij Datamex varianten aanbiedt. In een e-mail van 22 februari 2011 heeft Datamex aan Partyservice de planning van de voorgenomen verhuizing bevestigd. Op de e-mail van 14 februari 2011 is een e-mail van 22 februari 2011 gevolgd, waarin Datamex aan Partyservice het met haar besproken “plan van aanpak” en verhuizing “op basis van onderstaande opzet” bevestigt.
12. Op dit punt acht het hof voorts van belang dat Partyservice niet heeft toegelicht hoe het kan zijn dat in overleg een vaste prijs van € 5.500,= is afgesproken en dat vervolgens – volgens Partyservice – nader overleg is gevoerd over de precieze werkzaamheden, Datamex op 16 maart 2011 een nader advies heeft uitgebracht en op 18 april 2011 nieuwe kostenposten zijn meegedeeld, hoewel gesteld noch gebleken is dat Partyservice niet akkoord is gegaan met het nadere advies of de nadere kostenposten. Nu Partyservice bovendien niet beschikte over een definitieve, exacte omschrijving van de door Datamex te verrichten werkzaamheden, was het Partyservice duidelijk, althans had het haar duidelijk kunnen zijn, dat een door Datamex genoemde tijdsbesteding niet anders dan indicatief bedoeld was. Op grond van al het vorenstaande kan het hof niet tot de conclusie komen dat tussen partijen een vaste prijs van in totaal € 5.500,= is afgesproken.
13. Nu Partyservice op dit punt onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld, komt het hof aan bewijslevering niet toe, zodat het bewijsaanbod van Partyservice op dit punt moet worden gepasseerd.
14. Partyservice heeft voorts aangevoerd dat zij slechts een beperkt deel van de gefactureerde bedragen verschuldigd was, deels omdat deze betrekking hadden op door Datamex verrichte herstelwerkzaamheden en deels omdat deze betrekking hadden op onterechte adviezen dan wel op geleverde zaken die ofwel niet nodig waren geweest ofwel niet hebben geleid tot het resultaat dat Partyservice op grond van de gemaakte afspraken mocht verwachten. Datamex heeft dit betwist.
15. Voor zover Partyservice zich op het standpunt stelt dat werkzaamheden door Datamex kosteloos hadden moeten worden verricht omdat het ging om herstelwerkzaamheden, lag het op de weg van Partyservice om nader aan te geven welke bedragen volgens Partyservice niet verschuldigd waren en waarom dit zo zou zijn.
16. Op dit punt heeft Partyservice zich slechts in het algemeen beroepen op problemen met het netwerk, PC’s die vastlopen, een vastlopende server, een traag netwerk en trage software. In het licht van het feit dat Partyservice wist dat haar server onvoldoende capaciteit had, heeft Partyservice onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat Datamex voor de oorzaak van de gestelde problemen verantwoordelijk was. Bovendien stelt Partyservice zelf dat de door derden verrichte werkzaamheden om het IT-netwerk alsnog naar behoren te laten functioneren, gering van aard zijn geweest. Daaruit blijkt niet dat Datamex werkzaamheden in rekening heeft gebracht die zij niet had mogen berekenen, doordat deze op herstel van door Datamex gemaakte fouten betrekking hadden.
17. Partyservice heeft evenmin onderbouwd welke adviezen van Datamex niet juist zijn geweest en welke zaken Partyservice derhalve onnodig op advies van Datamex zou hebben aangeschaft. Bovendien staat tussen partijen vast dat Datamex bereid was geleverde zaken terug te nemen en dat in dat kader aan Partyservice is gevraagd een lijst op te stellen met daarin de zaken die zij aan Datamex terug wilde leveren. Vast staat ook tussen partijen dat Partyservice deze lijst niet heeft opgesteld, althans niet aan Datamex heeft doen toekomen. Reeds om deze reden kan het hof niet tot de conclusie komen dat Datamex bedragen in rekening heeft gebracht die Partyservice niet verschuldigd was. Dit betekent dat voor bewijslevering geen plaats is. Het hof passeert derhalve het bewijsaanbod van Partyservice op dit punt.
18. Uit het vorenstaande volgt dat de grieven falen. Voor zover niet reeds hiervoor het bewijsaanbod van Partyservice is gepasseerd, zal het hof ook overigens aan het bewijsaanbod voorbij gaan. Het bestreden vonnis zal, voor zover in conventie gewezen, worden bekrachtigd. Partyservice zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten aan de zijde van Datamex worden veroordeeld.