ECLI:NL:GHDHA:2015:1014

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
24 april 2015
Zaaknummer
22-004073-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling voor meerdere gekwalificeerde diefstallen en pogingen daartoe met gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Rotterdam was veroordeeld voor een reeks van gekwalificeerde diefstallen en pogingen daartoe. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van meerdere inbraken in woningen in Rozenburg, gemeente Rotterdam, waarbij hij samen met anderen of alleen goederen heeft weggenomen, waaronder geld, laptops, sieraden en andere waardevolle spullen. De feiten vonden plaats tussen 11 april en 18 mei 2014, waarbij de verdachte zich toegang verschafte tot de woningen door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft de straf herzien. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 21 maanden, met 7 maanden voorwaardelijk, en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een klinische behandelverplichting voor zijn verslaving. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het advies van deskundigen over zijn geestelijke gezondheid en verslavingsproblematiek. De verdachte heeft blijk gegeven van spijt en inzicht in zijn handelen, wat in zijn voordeel is meegewogen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve wat betreft de straf, die is aangepast.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004073-14
Parketnummer: 10-701086-14
Datum uitspraak: 24 april 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 september 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ten tijde van de terechtzitting gedetineerd
in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
13 april 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 subsidiair en 2 tot en met 9 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
28 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 18 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om (ongeveer) 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan het [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 1.000 euro, althans geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 18 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, om (ongeveer) 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan het [adres] weg te nemen geld en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- met een koevoet/steeksleutel, althans een (scherp) (breek)voorwerp, heeft getracht een deur van die woning te openen en/of
- met een koevoet/steeksleutel, althans een (scherp) (breek)voorwerp, een raam van die woning heeft opengebroken en/of
- ( vervolgens) door dat raam die woning is binnengeklommen/-gegaan en/of
- kasten en/of laden in die woning heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op of omstreeks 18 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een laptop en/of een videocamera en/of twee horloges (merk/type Certina Podium DS en/of Nautica A20029g), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij, op of omstreeks 18 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, heeft geprobeerd zich de toegang tot die woning te verschaffen via de achterzijde van die woning door gebruik te maken van een breekvoorwerp en/of ladder, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 2 mei 2014 tot en met 3 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een computer en/of vier, althans één of meer, usb sticks en/of (een) siera(a)d(en) en/of 300 euro en/of geld van de munteenheid Oekraïense hryvnja, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij, op of omstreeks 11 april 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur behorende bij een woning gelegen aan [adres] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die schuur te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een breekvoorwerp de deur van die schuur heeft geforceerd en/of vervolgens die schuur is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij, op of omstreeks 8 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, omstreeks 3:15 uur en 5:45 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 2 computers/laptops en/of een mobiele telefoon en/of een harddisk en/of een videocamera en/of Philips speakerbox en/of sleutels en/of sieraden en/of een horloge en/of een bijouteriedoos en/of een toegangspas en/of 2 tassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij, in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 16 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een computer en/of sieraden en/of een I-pad, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij, op of omstreeks 10 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, omstreeks 03:30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een ovenhandschoen en/of een flesje eau de toilette, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
hij, in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 16 mei 2014 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen ongeveer 300 euro en/of sieraden en/of een ING-bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en onder 2 tot en met 9 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals door de eerste rechter opgelegd, te weten – kort gezegd - een meldplicht bij Bouman GGZ, een klinische behandelverplichting waartoe de verdachte zich zal laten opnemen in een Forensische Verslaving Kliniek gevolgd door een ambulante behandelverplichting, een opname in een instelling voor begeleid wonen na afloop van de klinische behandeling, alsmede een inspanningsverplichting tot het vinden van een zinvolle dagbesteding.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in een tijdsbestek van nog geen zes weken en steeds in Rozenburg schuldig gemaakt aan een zestal gekwalificeerde woninginbraken en aan een drietal pogingen daartoe. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen en hun persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft zich, gedreven door zijn drugsverslaving en behoefte om indruk te maken, laten leiden door financieel gewin. Hij heeft daarmee voor de slachtoffers overlast en financiële schade veroorzaakt. Bovendien brengen feiten als de onderhavige in de regel niet alleen bij de slachtoffers zelf maar ook bij omwonenden gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 maart 2015, waaruit blijkt dat de verdachte tien jaar geleden één keer onherroepelijk is veroordeeld tot een kleine geldboete wegens heling. Dit past bij het beeld dat van de verdachte is verkregen, te weten een thans dertigjarige man die ondanks persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek jarenlang vrij goed heeft weten te functioneren in de maatschappij maar die nadat hij zijn baan is kwijtgeraakt door toenemend drugsgebruik vervolgens op verschillende leefgebieden (forse) problemen heeft gekregen (huisvesting, financiën, relatie).
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de in eerste aanleg uitgebrachte rapporten, te weten het pro justitia psychologisch onderzoek d.d. 22 juli 2014, opgesteld en ondertekend door R. Bout, GZ-psycholoog, en het reclasseringsadvies d.d. 7 augustus 2014, opgesteld en ondertekend door
M.C. Molenaar, reclasseringswerker, en K. Kruger, leidinggevende.
De deskundige Bout heeft geconstateerd dat er sprake is van psychiatrische stoornissen in de vorm van een langdurige afhankelijkheid van zowel cannabis als harddrugs. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens, te weten een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. Deze ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren ook ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten aanwezig. Geadviseerd wordt om de verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het hof volgt de deskundige in de conclusie dat het bewezenverklaarde de verdachte in enigszins verminderde mate kan worden toegerekend en heeft daar in het voordeel van de verdachte bij de strafoplegging rekening mee gehouden.
Uit voornoemd reclasseringsadvies volgt voorts dat de gelijktijdige behandeling van zowel de psychische als de verslavingsproblematiek van de verdachte geïndiceerd wordt geacht, teneinde het (hoge) recidiverisico te verlagen. Daarnaast is er sprake van een instabiele leefsituatie. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een klinische behandelverplichting gevolgd door een ambulant behandeltraject, opname in een instelling voor begeleid wonen en een inspanningsverplichting tot het vinden van een zinnige dagbesteding.
Het hof heeft daarnaast ook acht geslagen op het reclasseringsadvies ‘Binnen Beginnen’ d.d. 12 januari 2015, opgesteld en ondertekend door S. Bos, reclasseringswerker, en K. Kruger, leidinggevende, waarin wordt gesteld dat de verdachte zich tijdens zijn detentie tot nog toe gemotiveerd toont om aan zijn problemen te werken en daar ook actief een start mee heeft gemaakt.
Bij de strafoplegging heeft het hof eveneens in strafmatigende zin meegewogen dat de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep spijt heeft betuigd en inzicht heeft getoond in zowel de laakbaarheid van zijn handelen als zijn achterliggende psychische problematiek. De verdachte heeft voorts naar voren gebracht dat hij zo snel mogelijk wenst te starten met het klinische behandeltraject.
Het hof is - alles overwegende en gelet op de generale en speciale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Daarbij overweegt het hof in het bijzonder nog dat bij de strafbepaling rekening is gehouden met de omstandigheid dat de verdachte na ommekomst van de detentietermijn
nog een klinisch traject van niet onaanzienlijke duur dient in te gaan en dat het wenselijk wordt geacht dat hij binnen afzienbare termijn – met behoud van zijn motivatie - kan starten met de noodzakelijk geachte behandeling.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep alleen ten aanzien van de aldaar opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
  • zich zal melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk acht;
  • zich voor behandeling van zijn verslaving klinisch zal laten opnemen in een Forensische Verslavings Kliniek (FVK) van Bouman GGZ en zich zal houden aan de aanwijzingen te geven door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling, gedurende 48 weken of zoveel korter als de (geneesheer-) directeur van die instelling verantwoord acht;
  • zich na afloop van de klinische opname onder ambulante behandeling zal stellen voor zijn problematiek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • na afloop van de klinische opname zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang van Stichting Exodus, of een soortgelijke instelling en zich zal houden aan de aanwijzingen te geven door of namens de directeur van die instelling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft de genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius,
mr. C.J. van der Wilt en mr. T.B. Trotman,
in bijzijn van de griffier mr. C. de Bruin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 april 2015.