25 437,p. 8 en 9). Dat bewezen wordt dat de minderjarige zich tegen zijn/haar wil prostitueert en dat de verdachte dit wist of redelijkerwijze moest vermoeden, is niet vereist.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman heeft zich overeenkomstig zijn pleitnota op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van alle schuld, nu de verdachte – kort gezegd – zich ervan vergewist heeft dat het slachtoffer meerderjarig was en daarmee aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De verdachte heeft daarom verontschuldigbaar gedwaald omtrent de leeftijd van het slachtoffer.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De strekking van artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van kinderen, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt (vgl Kamerstukken II 1996/97, 25 437, nr. 3, p. 9). Op grond daarvan had de verdachte de verplichting om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van het slachtoffer. De verdachte heeft verklaard dat hij een identiteitsbewijs heeft gezien waaruit bleek dat zij 21 jaar was. De verdachte heeft ter adstructie van zijn betoog geen nader bewijsmateriaal aan kunnen dragen. De verdachte heeft nagelaten om destijds een kopie van het identiteitsbewijs te maken, nu volgens hem zijn kopieerapparaat al enige tijd kapot was. Dit vond hij, naar eigen zeggen, allemaal niet zo belangrijk. De verdachte heeft evenmin genoteerd de naam en het nummer die op het identiteitsbewijs stonden vermeld. Derhalve is niet gebleken is dat de verdachte aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Dit geldt te meer nu het slachtoffer tegenover de politie heeft verklaard dat nooit een identiteitsbewijs aan de verdachte is getoond. Dit wordt bevestigd door de getuige [naam]. Zij werkte eveneens als prostituee in het bordeel van de verdachte en was bij de introductie van het slachtoffer in het bordeel van de verdachte aanwezig. Een andere getuige – [naam], eveneens als prostituee werkzaam in het bordeel van de verdachte - heeft verklaard dat de verdachte aan niemand legitimatie vroeg.
Het hof verwerpt het verweer.
Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, is de verdachte dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Vordering benadeelde partij
Bij vonnis van 27 maart 2012 is de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich niet schriftelijk gesteld in hoger beroep. Verdachte was opgeroepen om te verschijnen op de zitting van 8 maart 2013. Wegens niet inachtneming van de wettelijk voorgeschreven oproeptermijn is de behandeling van de zaak meteen geschorst met bevel de verdachte tijdig en correct op te roepen. Op deze zitting is de benadeelde partij verschenen, maar zij heeft zich niet als zodanig kunnen stellen. Op 15 januari 2014 is aan de benadeelde partij een brief verstuurd, inhoudende dat de onderhavige zaak op 4 maart 2014 te 09:00 uur zou worden voortgezet. De benadeelde partij is op de zitting van 4 maart 2014 niet verschenen. Het hof gaat er daarom met de advocaat-generaal van uit dat de benadeelde partij zich niet in hoger beroep gesteld heeft. Derhalve komt het hof niet toe aan de beoordeling van haar vordering.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan mensenhandel van de minderjarige [slachtoffer]. Van personen beneden de leeftijd van achttien jaren wordt niet aanvaard dat zij vrijwillig kiezen voor een baan in de prostitutie; zij dienen in het bijzonder te worden beschermd. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit waarbij hij, met miskenning van de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, zijn eigen financieel gewin op de voorgrond heeft gesteld. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog gedurende lange tijd de psychische en emotionele schade ondervinden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
20 februari 2014, waaruit blijkt dat de verdachte geen eerdere relevante documentatie heeft.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies (beknopt) d.d. 16 september 2011, opgemaakt en ondertekend door reclasseringswerker [naam]. Voorts heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte de door hem gedreven seks-inrichting gestaakt heeft.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels onvoorwaardelijk gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. De omstandigheid dat een veertienjarige betrokken raakt in de prostitutie is zodanig ernstig dat niet kan worden volstaan met een werkstraf of een voorwaardelijke straf. Anderzijds laat het hof meewegen dat de bewezenverklaarde feiten slechts een in duur beperkte periode betreffen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.