Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
arrest d.d. 18 maart 2014
[appellant],
TUI Nederland N.V., handelend onder de naam Arke,
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Goed om te weten:dit nieuwe hotel wordt geopend in zomer 2011, hierdoor zijn er nog geen officiële foto’s van het hotel beschikbaar. (…) het strand is bereikbaar via een voetgangerstunnel onder de weg”. Op de afbeeldingen van het hotel en de kamer is de tekst opgenomen: “
artists impression”.
Voor het boeken hebben wij gevraagd bij het reisbureau of het hotel al officieel was geopend. Het grote openingsfeest was al wel geweest, maar we konden nog wel enige opstartproblemen ondervinden, echter zou dat niet al teveel zijn, werd ons verzekerd.”
klager teleurgesteld is over de hulp en bijstand van de reisleiding kan dan ook door de commissie geenszins worden gedeeld. Hetgeen klager blijkbaar van een reisleiding ter plekke verwacht kan in redelijkheid niet van haar worden gevergd. Dit temeer, daar aan klager alternatieven zijn geboden in de vorm van overplaatsing naar een andere accommodatie alsmede een vervroegde terugreis. Indien de door klager geschetste situatie voor hem zo onhoudbaar was als hij heeft aangegeven, had hij van deze geboden opties gebruik kunnen maken. Gelet op de omstandigheid dat de reisleiding de visie van klager geenszins kon delen, acht de commissie het begrijpelijk dat deze opties niet om niet werden aangeboden. Bovendien is klager ter plekke reeds een vergoeding aangeboden van € 100,-, zodat niet de volledige kosten, welke gemoeid waren met een verhuizing of terugreis voor zijn rekening kwamen.
hetzijeen overboeking naar een ander hotel op eigen kosten,
hetzijeen compensatie van € 50,- per persoon en niet een combinatie van beide. Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank. Uit niets blijkt dat de Geschillencommissie van doorslaggevend belang heeft gevonden dat aan [appellant]
zoweleen overboeking
alseen vergoeding is aangeboden. Integendeel, reeds in het eerste deel van de overweging waarin een beoordeling van het geschil is neergelegd oordeelt de Geschillencommissie dat [appellant]
“heeft gekregen, hetgeen hij in alle redelijkheid mocht verwachten”,terwijl uit het laatste deel van de hierboven geciteerde overweging volgt dat de Geschillencommissie de enkele vergoeding van € 50,- per persoon voldoende heeft gevonden voor het
“objectief ondervonden ongerief”.Uit het oordeel is dan ook af te leiden dat de Geschillencommissie niet anders zou hebben geoordeeld wanneer in aanmerking zou zijn genomen dat sprake was van een “of-of” aanbod in voormelde zin. Het feit dat, zoals beide partijen aannemen, de Geschillencommissie van een onjuiste veronderstelling met betrekking tot het aanbod van de reisleiding ter plaatse is uitgegaan, leidt dus niet tot de conclusie dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [appellant] aan die beslissing wordt gehouden. Het aanbod te bewijzen dat [appellant] annuleringskosten van € 246,- zou moeten voldoen, is dan ook niet relevant en zal worden gepasseerd.
Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanon, locatie ’s-Gravenhage van 16 mei 2012;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van TUI begroot op € 666,- aan verschotten en € 1.264,- aan salaris van de advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.