ECLI:NL:GHDHA:2014:4741

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.156.682/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een Second Opinion-procedure inzake terugbetaling van huurtermijnen en bedrijfskosten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerechtshof Den Haag, ging het om een hoger beroep in het kader van een Second Opinion-procedure. De appellant, wonende te Amsterdam en vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Loonstein, had een vordering ingesteld tegen de Sociale Verzekeringsbank, gevestigd te Amstelveen, die werd bijgestaan door advocaat mr. G.C. Kruijswijk. De procedure volgde op een tussenarrest van 28 oktober 2014, waarin een comparitie na aanbrengen was bevolen. Voorafgaand aan deze comparitie hebben beide partijen een verzoek tot toelating tot de Second Opinion-procedure ingediend, wat door het hof is toegestaan. Hierdoor werd afgezien van de comparitie en werd direct arrest bepaald.

De beoordeling van het hoger beroep vond plaats volgens de regels van de Second Opinion-procedure. De partijen hadden de SO-formulieren ingevuld en ondertekend, waarmee zij instemden met het Second Opinion Reglement (SOR). De enige grief die door de appellant werd ingediend, was dat de kantonrechter in het vonnis van 15 januari 2014 niet had beslist overeenkomstig de vorderingen van partijen in eerste aanleg. Het hof heeft de overwegingen van de kantonrechter overgenomen en deze tot de zijne gemaakt, wat leidde tot de bekrachtiging van het bestreden vonnis.

In de beslissing heeft het hof ook de proceskosten in het hoger beroep gecompenseerd, zowel in het principaal als in het incidenteel appel. Het arrest werd uitgesproken op 16 december 2014 in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:GHDHA:2014:4741.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel Recht
Zaaknummer : 200.156.682/01
Rolnummer rechtbank : 2325948 \ CV EXPL 13-5373

Arrest van 16 december 2014

in de zaak van

[appellant],

wonende te Amsterdam,
appellant,
advocaat: mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen

Sociale Verzekeringsbank,

gevestigd te Amstelveen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.C. Kruijswijk te Bergen (NH).

De procedure

Verwezen wordt naar het tussenarrest van 28 oktober 2014 waarin een comparitie na aanbrengen is bevolen. Voorafgaand aan die comparitie is namens beide partijen toelating tot de Second Opinion-procedure verzocht. Daartoe hebben de behandelend advocaten ieder een SO-formulier als bedoeld in de artikel 3.2 van het Second Opinion Reglement (SOR) ingevuld en ondertekend. Voornoemd verzoek is toegestaan, van de comparitie van partijen is afgezien en arrest is bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep volgens de Second Opinion-procedure

Met de namens hen verrichte invulling en ondertekening van de SO-formulieren hebben partijen ingestemd met het SOR en worden zij geacht de conclusies als bedoeld in artikel 347 lid 1 Rv te hebben genomen (zie ook de artikelen 3.3 en 3.4 SOR). Zoals in de SO-formulieren staat vermeld, luidt de enige grief dat de rechtbank Den Haag (team kanton, locatie Leiden/Gouda hierna ook: de kantonrechter) in het vonnis van 15 jan 2014 niet heeft beslist overeenkomstig hetgeen partijen in eerste aanleg hadden gevorderd of geconcludeerd.
Het hof - dat kennis heeft genomen van de stukken van de eerste aanleg - neemt de overwegingen van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne. Derhalve zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Dit behoeft, gezien artikel 4.2 SOR, geen nadere motivering.
Het hof ziet aanleiding om in hoger beroep, zowel in het principaal appel als in het incidenteel appel, de kosten te compenseren.

Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van 15 januari 2014;
compenseert in het hoger beroep de kosten, zowel in het principaal als in het incidenteel appel.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.R. Mellema, V. Disselkoen en M.M. Olthof en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2014 in aanwezigheid van de griffier.