In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om de vraag of een onregelmatigheidstoeslag als looncomponent onderdeel moet zijn van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte en verlof/vakantie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. Ramsoedh, had een vordering ingesteld tegen de Gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. M.E. Kleiweg de Zwaan. De zaak werd eerder behandeld in een tussenarrest op 15 juli 2014, waarin het hof al had geoordeeld dat de appellant geen aanspraken had op loondoorbetaling bij ziekte, maar wel bij verlof/vakantie. De appellant had de omvang van zijn vordering berekend op € 8.196,21 bruto, welke berekening door de Gemeente niet werd bestreden.
Het hof oordeelde dat de vordering van de appellant voor het bedrag van € 8.196,21 bruto toegewezen zou worden, vermeerderd met een wettelijke verhoging van maximaal 10% en wettelijke rente vanaf december 2003. Het eerdere vonnis van de kantonrechter werd vernietigd. Het hof veroordeelde de Gemeente in de kosten van beide instanties, waarbij het hof oordeelde dat de appellant goede gronden had voor zijn vordering en het ingestelde appel, ondanks dat de vordering slechts ten dele was toegewezen.
De beslissing van het hof omvatte de vernietiging van het eerdere vonnis van de kantonrechter en de veroordeling van de Gemeente om de appellant te betalen, inclusief de kosten van het geding in eerste aanleg. Het arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 november 2014, in aanwezigheid van de griffier.