ECLI:NL:GHDHA:2014:3990
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- W.A.P. Nieuwenhuizen
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en vrijstelling voor pensioenfondsen in het belastingrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 5 december 2014, staat de vraag centraal of het bedrijfstakpensioenfonds [A] als gemeenschappelijk beleggingsfonds kan worden aangemerkt onder de vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting 1968. De belanghebbende, een fiscale eenheid bestaande uit [X] en [Y] B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over het tijdvak van juli 2009, waarbij een bedrag van € 157.297 in geschil is. De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelt dat de activiteiten van [A] niet kwalificeren als die van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de doelstelling van een pensioenfonds verschilt van die van een beleggingsinstelling. Het pensioenfonds heeft als doel om deelnemers na pensionering een pensioen uit te keren, en de beleggingsactiviteiten zijn ondergeschikt aan deze doelstelling. De deelnemers hebben geen recht op een deel van het vermogen van het fonds, maar enkel op een pensioenuitkering, wat het karakter van [A] wezenlijk anders maakt dan dat van een beleggingsfonds.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel i, van de Wet op de omzetbelasting niet van toepassing is op de prestaties van de belanghebbende. De beslissing van het Hof houdt in dat het hoger beroep ongegrond is en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in cassatie te gaan.