ECLI:NL:GHDHA:2014:3812
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Interregionaal privaatrecht en toepasselijk recht in studielening geschil
In deze zaak heeft de Stichting Studiefinanciering Curaçao hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam, waarin de Stichting was veroordeeld tot terugbetaling van een studielening aan de geïntimeerde. De Stichting had een studielening van ANG 9.222,50 verstrekt aan de geïntimeerde, die zijn studie had gestaakt. De Stichting vorderde terugbetaling van het geleende bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter had de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze in strijd waren met de Wet op het Consumentenkrediet (WCK).
Het hof oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was, omdat de geïntimeerde in Nederland woonde. Het hof bevestigde dat het recht van de voormalige Nederlandse Antillen van toepassing was, nu de overeenkomst een rechtskeuze voor dat recht bevatte. Het hof oordeelde dat de WCK niet van toepassing was op de rechtsverhouding tussen partijen, omdat deze wet niet geldt op Curaçao. De eerste grief van de Stichting, gericht tegen de afwijzing van de buitengerechtelijke kosten, werd gegrond verklaard. Het hof matigde de buitengerechtelijke kosten tot € 363,-, omdat de eerder gevorderde kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar hoog waren.
De tweede grief, die betrekking had op de contractuele rente, werd ook gegrond verklaard, maar het hof kon de beslissing van de kantonrechter niet verder matigen dan reeds was gedaan. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de buitengerechtelijke kosten betrof, en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van € 363,- aan de Stichting. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, en het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.