4.3Volgens Goudse is brandstichting door [naam] de meest waarschijnlijke oorzaak van de brand. Zij stelt hiertoe de volgende omstandigheden:
a. er zijn geen aanwijzingen dat sprake is van braak of verbreking;
b. de brand is in het midden aan de achterzijde van het gebouw ontstaan. Op die plaats was een open ruimte in de vorm van een driehoek, waarbij sprake is van diepe inbranding van de vloer en een ernstige aantasting van het dak;
c. in die driehoek is geen technische of elektrotechnische oorzaak voor de brand aangetroffen;
d. de diepe inbranding van de vloer en de ernstige aantasting van het dak zijn niet verklaarbaar door de op die plaats aanwezige vuurbelasting, omdat het om open ruimte ging;
e. brandstichting met gebruikmaking van brandversnellende middelen aangebracht op de vloer in de driehoek zou één en ander kunnen verklaren;
f. het feit dat de politie juist in die driehoek een indicatie voor het gebruik van brandversnellende middelen heeft aangetroffen, ondersteunt de conclusie dat brandstichting de meest waarschijnlijke oorzaak is van de brand;
g. dat geen brandversnellende middelen zijn aangetoond, doet hieraan niet af: door de hevigheid van de brand zullen alle brandversnellers restloos zijn verbrand, terwijl eventuele restanten door bluswater zijn weggespoeld en/of verdund;
h. zeven minuten nadat [naam] het alarm heeft ingeschakeld, is de infraroodmelder van het alarmsysteem geactiveerd. Dit betekent dat als een smeulproces rond die tijd is omgeslagen naar een brand, [naam] dit had moeten bemerken (ruiken), temeer daar de primaire brandhaard een open ruimte betrof;
i. de meest eenvoudige verklaring voor de brand is dus, dat [naam] in de periode dat hij binnen was (van 0:34 tot 0:41 uur) in de driehoek brandversnellende middelen heeft aangebracht en aangestoken;
j. [naam] heeft onware en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn (nachtelijke) bezoeken aan het pand; [naam] heeft zijn verklaringen bijgesteld toen hij kennis had genomen van de tijdstippen op de uitdraai van de alarmcentrale;
k. uit de verklaring van [rijschoolhouder] blijkt, dat [naam] al omstreeks 0:00 uur bij het pand aanwezig was. Waarschijnlijk had hij tijd nodig – om moed te verzamelen, of om ongezien brandversnellende middelen uit zijn auto te halen – en is daarom pas om 0:34 het pand binnen gegaan;
l. Teleguard heeft op het nummer van [naam] om 0:53 uur de melding nummer buiten gebruik gekregen, dit kan betekenen dat [naam] met zijn GSM buiten het bereik van een zender is geweest, in plaats van in bed (met zijn GSM op de keukentafel) zoals hij verklaarde. Bovendien zou uit de telefoongegevens blijken dat [naam] op 6 september om 01:17.31 92 seconden heeft gebeld;
m. [naam] had een financieel motief bij de brand: de omzet was drastisch gedaald. Het was maar de vraag of het dealerschap wel rond zou komen en er waren wel degelijk achterstanden in betalingen;
n. de omstandigheid dat [naam] kleine bedragen niet kon betalen, onderstreept zijn geldnood;
o. bovendien had hij zijn voormalige werknemer R. [ex-werknemer] al enige maanden geen salaris betaald;
p. aangenomen moet worden dat [naam] heeft hierover opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt: hij heeft immers op 25 september 2006 verklaard dat dat de onderneming geen schulden had en dat [ex-werknemer] was vertrokken omdat hij iets anders wilde gaan doen.