ECLI:NL:GHDHA:2014:3295
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens overschrijding appeltermijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 23 januari 2012 was gewezen in een ontnemingszaak. De veroordeelde had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de veroordeelde niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De advocaat-generaal had ter terechtzitting op 14 maart 2014 gevorderd dat de veroordeelde niet-ontvankelijk zou worden verklaard, omdat de appeltermijn was overschreden en deze overschrijding niet verschoonbaar was.
De raadsvrouw van de veroordeelde stelde dat haar cliënt ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat de ontnemingszaak volgens haar cliënt op de zitting van 12 december 2011 niet inhoudelijk was behandeld. De veroordeelde was echter aanwezig op deze zitting en was op de hoogte gesteld van de uitspraak die op 23 januari 2012 zou worden gedaan. Het hof heeft het proces-verbaal van de zitting van 12 december 2011 in overweging genomen en geconcludeerd dat de inhoud daarvan niet onjuist was. Hierdoor was de overschrijding van de appeltermijn niet verschoonbaar.
Het hof heeft uiteindelijk besloten de veroordeelde niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat het hoger beroep niet binnen de vereiste termijn van veertien dagen na het vonnis van 23 januari 2012 was ingesteld. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier R. Luijken. Mr. A.M. Zwaneveld was buiten staat om het arrest te ondertekenen.