Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
26 augustus 2014.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1958, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,- of vijf dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaar, voor de vermeende mishandeling van een benadeelde partij op 7 december 2011 te Pijnacker. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een veroordeling van de verdachte zonder straf. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verdachte handelde uit noodweer. De verdachte heeft verklaard dat hij de benadeelde partij heeft geslagen in een situatie waarin de emoties hoog opliepen en de benadeelde partij dreigend op hem afkwam. Het hof oordeelde dat er geen redelijke mogelijkheid was voor de verdachte om aan de situatie te ontsnappen, en dat de intentie van de benadeelde partij om alleen te 'spreken' niet aannemelijk was.
Het hof heeft daarom het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 500,00 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte vrijgesproken is van de beschuldigingen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, en het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.