Uitspraak
Uitspraak van 22 juli 2014
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
Aangifte, bezwaar en geding in eerste aanleg
- bij haar uitspraak van 21 maart 2008 de beroepen betreffende de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2007 ongegrond verklaard, met uitzondering van het beroep in de zaak met nummer 06/6566 betreffende de voldoeningen op aangifte voor het kwartaal van 1 april tot en met 30 juni 2005, welk beroep de rechtbank gegrond heeft verklaard, de uitspraak op bezwaar in deze zaak vernietigd, het desbetreffende bezwaar ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in de zaak met nummer 06/6566;
- bij haar uitspraak van 27 mei 2010 de beroepen betreffende de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 september 2009 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de heffingsambtenaar opgedragen aan belanghebbende teruggaaf te verlenen van de voldoeningen op aangifte en de rente te vergoeden over de ten onrechte gedane voldoeningen op aangifte, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en de heffingsambtenaar gelast belanghebbende het griffierecht te vergoeden.
Loop van het geding in hoger beroep, in cassatie en na verwijzing
- bij uitspraak van 2 december 2010, nummers P08/00478 tot en met 08/00486, de uitspraak van de rechtbank van 21 maart 2008 vernietigd, de bij de rechtbank ingestelde beroepen betreffende de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2007 gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken op bezwaar vernietigd, de heffingsambtenaar opgedragen teruggaaf te verlenen aan belanghebbende van de voldoeningen op aangifte voor deze periode, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende in beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 2.978,50 en de heffingsambtenaar gelast aan belanghebbende voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 714 te vergoeden;
- bij uitspraak van 1 maart 2012, nummers 10/00461 tot en met 10/00470, de uitspraak van de rechtbank van 27 mei 2010 vernietigd, behoudens de beslissing met betrekking tot het door belanghebbende betaalde griffierecht, de beroepen van belanghebbende betreffende de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 december 2008 gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken op bezwaar vernietigd, de heffingsambtenaar opgedragen teruggaaf te verlenen aan belanghebbende van de voldoeningen op aangifte voor deze periode, de beroepen betreffende de periode van 1 januari tot en met 30 september 2009 ongegrond verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.202.
De verwijzingsarresten
4. Beoordeling van het in het principale beroep door het College voorgestelde middel
3. Beoordeling van de beroepen in cassatie en ambtshalve
3. Beoordeling van de beroepen in cassatie en ambtshalve
Vaststaande feiten
Geschil in hoger beroep na verwijzing en standpunten van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
- sprake was van belastingplicht en zo ja,
- belastingheffing achterwege is gebleven en zo ja,
- de heffingsambtenaar over alle benodigde gegevens beschikte om de wet juist toe te passen en desondanks naheffing achterwege heeft gelaten, welke situatie zich ook voordeed als belanghebbende aan de heffingsambtenaar alle benodigde gegevens over de potentiële belastingplichtige heeft verstrekt op grond waarvan tot naheffing kon worden overgegaan en de heffingsambtenaar desondanks naheffing achterwege heeft gelaten.
- sprake was van een feitelijk en rechtens met belanghebbende vergelijkbaar subject, waarbij het Hof slechts als feitelijk en rechtens met belanghebbende vergelijkbare subjecten in aanmerking heeft genomen potentiële belastingplichtigen die zich net als belanghebbende in de desbetreffende periode bezig hielden met het exploiteren van (een) vaartuig(en) voor het maken van rondvaarten als bedoeld in artikel 1 aanhef en onderdeel c van de Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water van de gemeente Amsterdam (hierna: de Verordening) en die op grond van de artikelen 4 en 5 lid 1 van de Verordening de vermakelijkhedenretributie verschuldigd waren naar de maatstaf van het aantal passagiers per rondvaart en naar het tarief van € 0,55 per passagier per rondvaart;
- een juiste wetstoepassing is achterwege gebleven vanwege het geringe financiële belang.
Proceskosten
Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank betreffende de beroepen inzake de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 maart 2007;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank betreffende de beroepen inzake de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 september 2009;
- verklaart de beroepen inzake de voldoeningen op aangifte voor de kwartalen in de periode van 1 april 2007 tot en met 30 september 2009 ongegrond.
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.