ECLI:NL:GHDHA:2014:2866
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Husson
- Kamminga
- Obbink-Reijngoud
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie en afwijking van wettelijke maatstaven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De moeder heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2014, waarin haar verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De vader had in 2011 een overeenkomst gesloten met de moeder, waarin hij een bijdrage van € 150,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind had afgesproken. De moeder verzocht het hof om deze overeenkomst te wijzigen, zodat de vader vanaf 1 mei 2013 een hogere bijdrage van € 250,- per maand zou betalen. De vader verzocht het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de behandeling van de zaak op 17 juli 2014 werd duidelijk dat de vader vanaf 1 augustus 2014 geen WW-uitkering meer zou ontvangen en dat hij niet in staat zou zijn om de hogere alimentatie te betalen. Het hof overwoog dat er geen sprake was van een ingrijpende wijziging van omstandigheden die rechtvaardigde dat de vader niet meer aan de overeenkomst kon worden gehouden. Het hof concludeerde dat partijen bewust waren afgeweken van de wettelijke maatstaven bij het vaststellen van de alimentatie en dat de wijziging van de alimentatie alleen mogelijk is bij een significante wijziging van omstandigheden.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep werden niet aan de moeder opgelegd, zoals door de vader was verzocht. De uitspraak werd gedaan door de rechters Husson, Kamminga en Obbink-Reijngoud, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2014.