In deze zaak gaat het om de rechtmatigheid van een aanslag in de afvalstoffenheffing die is opgelegd aan de erven van [X] voor het jaar 2012. De erven van [X] hebben bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag was opgelegd. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de erven in hoger beroep zijn gegaan bij het Gerechtshof Den Haag. De centrale vraag in deze procedure is of de woonruimte van erflaatster, die verbleef in een woonzorgcentrum, moet worden aangemerkt als een perceel in de zin van de Wet milieubeheer en de bijbehorende verordening. Het Hof heeft vastgesteld dat de woonruimte voldoet aan de eisen voor een perceel, ondanks dat de erflaatster daar op basis van een zorgindicatie verbleef en de energietoevoer naar het keukenblok was afgesloten. Het Hof oordeelt dat de woonruimte, gezien de inrichting en indeling, bestemd is voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen ontstaan. De gemeente had derhalve de verplichting om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.