In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Dordrecht en de rechtbank Rotterdam, waarbij de appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], in geschil zijn met de geïntimeerden, [geïntimeerde 1] en Magenta Beheer B.V., over de ontbinding van een koopovereenkomst van aandelen in Laurion Adviesgroep Nederland B.V. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellanten niet voldaan hadden aan hun verplichtingen uit de koopovereenkomst, wat leidde tot verzuim en schadeplichtigheid. De appellanten hebben in hoger beroep de vernietiging van deze vonnissen gevorderd, met als argument dat de rechtbank ten onrechte de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardig achtte en dat zij zich voldoende hadden ingespannen om financiering te verkrijgen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 8 juli 2011 hebben de partijen een koopovereenkomst gesloten voor de aandelen in Laurion, met een aankoopsom van € 785.000,-. De overeenkomst bevatte ontbindende voorwaarden, waaronder een financieringsvoorbehoud dat op 31 augustus 2011 afliep. De appellanten hebben echter geen financiering kunnen verkrijgen, wat leidde tot de beëindiging van de overeenkomst. De geïntimeerden hebben vervolgens schadevergoeding geëist wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst.
Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de tekortkoming van de appellanten de ontbinding niet rechtvaardigde. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten op goede gronden hun betalingsverplichting hebben kunnen opschorten en de overeenkomst hebben kunnen ontbinden. Het hof heeft de vorderingen van de geïntimeerden afgewezen en de appellanten in het gelijk gesteld, met veroordeling van de geïntimeerden tot terugbetaling van hetgeen door de appellanten was betaald, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van de procedure zijn eveneens voor de geïntimeerden.