ECLI:NL:GHDHA:2014:2586

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
4 augustus 2014
Zaaknummer
200.151.215-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van All Capital N.V. en de beoordeling van verwevenheid tussen vorderingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van All Capital N.V. tegen de beschikking van de Rechtbank Den Haag van 17 juni 2014, waarin het verzoek om [geïntimeerde] in staat van faillissement te verklaren werd afgewezen. All Capital N.V. heeft op 25 juni 2014 hoger beroep ingesteld en verzocht de beschikking te vernietigen en het faillissement van [geïntimeerde] uit te spreken. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 juli 2014, waarbij zowel vertegenwoordigers van All Capital N.V. als [geïntimeerde] aanwezig waren.

Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel [geïntimeerde] in België woont, zijn voornaamste belangen in Nederland liggen. De ondernemingsactiviteiten van [geïntimeerde] vinden vanuit Nederland plaats, wat het hof bevoegd maakt om deze insolventieprocedure te openen. De rechtbank had geoordeeld dat er sprake was van verwevenheid tussen de vorderingen van All Capital N.V. en All Finance B.V., waardoor niet voldaan zou zijn aan de pluraliteitseis. All Capital N.V. betwistte deze verwevenheid en stelde dat [geïntimeerde] in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen.

Het hof oordeelde dat de vorderingen van All Capital N.V. en All Finance B.V. niet verweven zijn, omdat ze voortkomen uit verschillende overeenkomsten en niet als één schuldeiser kunnen worden beschouwd. Het hof concludeerde dat er wel degelijk sprake is van pluraliteit en dat [geïntimeerde] in de toestand verkeert dat hij niet kan betalen. De eerdere beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het faillissementsverzoek werd toegewezen. Het hof benoemde mr. R. Cats tot rechter-commissaris en mr. W.B. van Rookhuijzen als curator.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.151.215/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/465280 / FT RK 14/896

beschikking van 5 augustus 2014

inzake

All Capital N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
appellante,
hierna te noemen: All Capital N.V.,
advocaten: mrs. M. Broekhuysen en L.C. Kapper te Amsterdam,
tegen

[naam],

wonende te [woonplaats], België,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
zonder advocaat.

Het geding

Bij beschikking van de Rechtbank Den Haag van 17 juni 2014 is het verzoek van All Capital N.V. om [geïntimeerde] in staat van faillissement te verklaren afgewezen. Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 25 juni 2014, is All Capital N.V. van deze beschikking in hoger beroep gekomen en heeft zij het hof verzocht deze beschikking te vernietigen en alsnog het faillissement van [geïntimeerde] uit te spreken. Bij brieven van 9 juli 2014 en 16 juli 2014 heeft mr. Kapper nadere producties aan het hof toegezonden.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 juli 2014. Verschenen zijn: mr. V. Jansen, bedrijfsjurist bij All Capital N.V., vergezeld door mrs. Kapper voornoemd (die heeft gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities) en Z. Dogan (advocaat te Amsterdam), en [geïntimeerde] (voornoemd) in persoon.

Beoordeling van het hoger beroep

1.
Hoewel [geïntimeerde] woonachtig is in België stelt het hof op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting vast dat het centrum van de voornaamste belangen van [geïntimeerde] in Nederland ligt. De ondernemingsactiviteiten van [geïntimeerde] vinden vanuit Nederland plaats en de rechtspersoon die hij daarbij als directeur/bestuurder inzet is in Nederland gevestigd. [geïntimeerde] heeft voorts ter zitting ook als postadres het adres van deze onderneming(sactiviteiten) aan de[adres] te[…] opgegeven. Het hof is daarom, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Europese Insolventieverordening (Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000), bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen.
2.
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake is van een zodanige verwevenheid tussen All Capital N.V. en All Finance B.V. (waarvan een vordering als steunvordering wordt opgevoerd), dat zij niet kunnen worden beschouwd als twee te onderscheiden schuldeisers. Aangezien verder niet is gebleken van andere schuldeisers is niet voldaan aan de pluraliteitseis. De rechtbank heeft het verzoek daarom afgewezen.
3.
De grieven van All Capital N.V. komen – zakelijk weergegeven – op het volgende neer. All Capital N.V. stelt dat haar vordering geen verwevenheid vertoont met die van All Finance B.V. en aldus wel sprake is van pluraliteit. Verder verkeert [geïntimeerde] in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, onder meer doordat al geruime tijd niet meer wordt afgelost op de vordering van All Capital N.V. All Capital N.V. verzoekt het hof dan ook het vonnis van de rechtbank te vernietigen en [geïntimeerde] alsnog in staat van faillissement te verklaren.
4.
De reactie van [geïntimeerde] komt – zakelijk weergegeven – op het volgende neer. Hij stelt dat wel sprake is van verwevenheid tussen de vorderingen van All Capital N.V. en All Finance B.V. Hierdoor is geen sprake van pluraliteit. Verder erkent [geïntimeerde] geen betalingen te doen aan All Capital N.V. maar betwist hij dat hij verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen omdat hij wel aan een betalingsregeling kan voldoen. Derhalve zal het hof, aldus [geïntimeerde], het faillissementsverzoek van All Capital N.V. dienen af te wijzen.
5.
Op grond van de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het hof als volgt.
6.1
Het hof stelt in de eerste plaats vast dat [geïntimeerde] het bestaan van de vorderingsrechten van All Capital N.V. en All Finance B.V. op hem niet heeft betwist.
6.2
In geschil tussen partijen is evenwel of sprake is van een zodanige verwevenheid tussen deze vorderingen van All Capital N.V. en All Finance B.V. dat niet gezegd kan worden dat ook in materiele zin sprake is van twee schuldeisers. Naar het oordeel van het hof is dat niet aan de orde. Daartoe overweegt het hof als volgt. Gesteld en niet betwist is dat All Capital N.V. en All Finance B.V. separate rechtspersonen zijn. Daarnaast vinden de vorderingen niet hun grondslag in één en dezelfde overeenkomst, maar in twee te onderscheiden en op verschillende tijdstippen aangegane overeenkomsten. De geldleningsovereenkomst tussen All Finance B.V. en [geïntimeerde] is gesloten op 5 juni 2008, en die tussen All Capital N.V. en [geïntimeerde] op 11 maart 2009. Eerstgenoemde geldlening zou worden ingezet voor zakelijke activiteiten terwijl de tweede geldlening voor privé doeleinden zou worden aangewend. Ook de betalingsregelingen en invorderingsinspanningen ter inlossing van de leningen na expiratie van de uiteenlopende looptijd verschillen deels. Niet is gebleken dat de geldleningen afzonderlijk zijn aangegaan met het oog op een toekomstig faillissementsverzoek. Hierop gelet is niet vol te houden dat sprake is van de uitzonderlijke situatie dat er tussen All Capital N.V. en All Finance B.V. een zodanige verwevenheid bestaat dat zij moeten worden gezien als één schuldeiser. Dat de twee leningen op dezelfde dag (3 juni 2008) feitelijk zijn verstrekt en uiteindelijk beiden zijn ingezet om de ondernemingsactiviteiten van [geïntimeerde] te financieren – zoals door [geïntimeerde] is gesteld – alsmede de omstandigheid dat All Capital N.V. en All Finance B.V. dezelfde bestuurders en aandeelhouders hebben – zoals de rechtbank heeft vastgesteld en in hoger beroep niet is weersproken – kan aan het voorgaande onvoldoende afdoen.
6.3
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de pluraliteitseis. Verder is het hof van oordeel dat voldoende is gebleken dat [geïntimeerde] in de toestand verkeert dat hij is opgehouden te betalen. De lening van All Capital N.V. betreft een bedrag van € 129.815,- (aan hoofdsom). De lening van All Finance betreft een bedrag groot € 20.000,- (aan hoofdsom). [geïntimeerde] heeft onvoldoende weersproken dat hij niet in staat is de beide leningen (inclusief de inmiddels verschuldigde rente) terug te betalen, terwijl beide leningen opeisbaar zijn. Zijn aanbod ter zitting tot het treffen van een betalingsregeling is in het licht van de recente mailwisseling tussen partijen en het feit dat dat [geïntimeerde] sinds oktober 2013 geen enkele betaling heeft verricht niet geloofwaardig.
7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en dat het faillissementsverzoek, waarvan niet gebleken is dat dit misbruik van recht oplevert, alsnog dient te worden toegewezen.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt de beschikking van de Rechtbank Den Haag van 17 juni 2014,
en opnieuw rechtdoende:
- verklaart [geïntimeerde] in staat van faillissement,
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats, rechter in de rechtbank te Den Haag,
- stelt aan als curator mr. W.B. van Rookhuijzen, advocaat bij HJF Advocaten te Voorburg, correspondentieadres: Postbus 50, 2270 AB te Voorburg,
- geeft aan de curator last tot openen van de aan de gefailleerde gezonden brieven en telegrammen,
- bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld kennis geeft van deze uitspraak aan de griffier van de Rechtbank Den Haag.
Deze beschikking is gewezen door mrs. J.J.I. Verburg, A.J.P. Schild en P.W. van Baal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2014 in aanwezigheid van de griffier.