ECLI:NL:GHDHA:2014:2584
Gerechtshof Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in belastingzaak met herzieningsverzoek
Op 30 juli 2014 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, aangeduid als [X], een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend in verband met een eerder verzoek om herziening van uitspraken van het Hof van 1 juni 2010. Dit verzoek om herziening betrof navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan verzoeker waren opgelegd over de jaren 1975 tot en met 1979. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op 10 april 2014 een verzoek om herziening heeft ingediend, waarvoor hij ook een voorlopige voorziening vroeg. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.
De mondelinge behandeling vond plaats op 18 juni 2014, waarbij de Staatssecretaris aanwezig was, maar verzoeker niet. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de procedure voor een voorlopige voorziening niet bedoeld is om een spoedige beslissing op het verzoek om herziening te bewerkstelligen. Bovendien heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereiste.
Uiteindelijk heeft het Hof op 23 juli 2014 het verzoek om herziening afgewezen, wat leidde tot de conclusie dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, in tegenwoordigheid van griffier mr. Y. Postema, en is openbaar uitgesproken op 30 juli 2014.