3.11BIS is derhalve aansprakelijk voor de gevolgen van het aan [appellant] in de uitoefening van zijn werkzaamheden overkomen ongeval. De grieven 1, 2 en 4 van [appellant] slagen en het bestreden vonnis moet worden vernietigd. Het hof acht het gelet op de ernst en omvang van het ongeval en de daaraan verbonden gevolgen (waaronder hersen/hoofdletsel) voldoende aannemelijk dat [appellant] daardoor schade van materiële en immateriële aard heeft geleden. De vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat is dan ook toewijsbaar. Hierbij merkt het hof op dat partijen ter zitting in hoger beroep, ofschoon er reeds een (voorlopige) schadestaat was opgevraagd, beiden hebben verzocht artikel 612 Rv niet toe te passen.
Eveneens is het bedrag van het verlangde voorschot voldoende onderbouwd en door BIS onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat dit ook zal worden toegewezen. De wettelijke rente zal voorts worden toegekend als gevorderd. BIS zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties.
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, team kanton, locatie Brielle van 3 juli 2012,
- voor recht dat BIS jegens [appellant] aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval d.d. 20 oktober 2008 zoals omschreven in de inleidende dagvaarding en gehouden is de hierdoor veroorzaakte materiële en immateriële schade aan [appellant] te vergoeden;
- veroordeelt BIS tot vergoeding van de door [appellant] geleden en te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het bovengenoemde ongeval, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat deze opeisbaar is geworden;
- veroordeelt BIS tot betaling, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [appellant] van een bedrag van € 2.500,- als voorschot op de uiteindelijk toe te wijzen schadevergoeding;
- veroordeelt BIS in de kosten van het geding in beide instanties, aan de zijde van [appellant] wat betreft de eerste aanleg begroot op € 305,97 aan verschotten en € 904,- aan salaris advocaat en wat betreft het hoger beroep tot op heden begroot op € 383,17 aan verschotten en € 1.788,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.M. Davids, P.M. Verbeek en H.M. Wattendorff en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2014 in aanwezigheid van de griffier.