ECLI:NL:GHDHA:2014:1247
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.V. van den Berg
- E.M. Dousma-Valk
- M.E. Honée
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en strafvorderlijk beslag in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, waarin zijn vorderingen tegen de Staat der Nederlanden zijn afgewezen. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad en de toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen. Op 3 oktober 2012 heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 8 augustus 2012. De achtergrond van de zaak ligt in een opsporingsonderzoek dat op 3 augustus 2010 is gestart door de officier van justitie te Zwolle, waarbij [appellant] en zijn partner als verdachten zijn aangemerkt in verband met witwassen. Op 26 oktober 2010 is met machtiging van de rechter-commissaris de woning van [appellant] doorzocht en zijn er verschillende zaken in beslag genomen, waaronder voertuigen en administratieve bescheiden. De strafzaken tegen [appellant] en zijn partner zijn op 7 december 2010 geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, maar de in beslag genomen zaken zijn pas later teruggegeven.
[Appellant] vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de beslaglegging en het voortduren van het beslag, en verzoekt om schadevergoeding. Het hof overweegt dat de Staat alleen aansprakelijk kan worden gehouden voor onrechtmatige daad als er sprake is van een schending van de wet of fundamentele vereisten. Het hof concludeert dat in dit geval geen van beide situaties zich voordoet. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] terecht afgewezen, omdat de feiten en omstandigheden niet voldoende zijn om te concluderen dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt [appellant] in de proceskosten in hoger beroep.