Ten aanzien van de door Mens in privé te betalen boete neemt het hof allereerst in aanmerking dat het boetebeding kennelijk vooral was bedoeld als prikkel tot nakoming van de verplichting tot levering (vgl. MvG 57). Vaststaat dat uiteindelijk is geleverd, weliswaar onder rechtsdwang en veel te laat, maar er is niet gesteld dat [geïntimeerde] schade heeft geleden doordat niet reeds in 2007 maar pas in 2010 is geleverd.
Voorts is van belang dat de (wel geleden) schade en de boete fors uiteenlopen. Het hof laat de door [geïntimeerde] opgevoerde schade aan de woning (MvA 54) buiten beschouwing, nu deze buiten het bestek van dit geding valt. De stelling van [geïntimeerde] dat hij door toedoen van [appellant] genoodzaakt is de woning van [appellant] te kopen voor een te hoog bedrag en dat hij hierdoor € 150.000,- aan schade heeft geleden (zie MvA 43), laat het hof eveneens terzijde, nu zowel causaal verband als omvang van de schade onvoldoende is onderbouwd. Het hof begroot de door [geïntimeerde] geleden schade op het door hem genoemde (en door [appellant] onvoldoende gemotiveerd weersproken) bedrag aan proceskosten van € 47.653,04 (zie brief [geïntimeerde] van 16 september 2010 ten behoeve van de voortzetting van de comparitie en prod. 12 bij die brief). Dat het hierbij niet alleen gaat om kosten van de onderhavige procedure doet niet ter zake, nu het in elk geval kosten betreft van procedures die niet nodig waren geweest als [appellant] aan zijn verplichtingen op grond van de akte van 8 april 2003 had voldaan. Het hof rekent de helft van het bedrag van € 47.653,04 toe aan het geschil tussen Mens in privé en Kortekaas in privé. Dit betekent dat de boete van € 200.000,- moet worden afgezet tegen een schadebedrag van nog geen € 24.000,-.
Samengevat betekent onverkorte toepassing van het boetebeding dat Mens in privé als (particuliere) verkoper wegens vertraagde levering van zijn perceel, zijn perceel kwijt is, door verrekening met de boete géén koopprijs ontvangt en bovendien € 1.450,- moet bijbetalen. Het hof acht dit een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat, zodat matiging op zijn plaats is.
Matiging tot 10% van de koopsom, zoals [appellant] voorstaat, gaat het hof te ver. Het moge zo zijn dat een dergelijk percentage vaak wordt gehanteerd als boetebedrag, maar dat laat onverlet dat partijen in deze zaak zelf hebben gekozen voor een forse boete waarvan op voorhand duidelijk was dat deze veel meer zou belopen dan 10% van de koopsom.
Alles afwegende zal het hof de boete voor Mens in privé matigen tot een bedrag van € 80.000,-, hetgeen neerkomt op een boete van iets meer dan 40% van de koopsom.