Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : 411364 / HA ZA 12-108
Arrest d.d. 4 februari 2014
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“(z)eer nadrukkelijk is deze koopoptie opgemaakt om de heer [geïntimeerde] tegemoet te komen aan zijn wens uw woning te kunnen kopen daar hij zich nog niet kon verbinden in een koopovereenkomst daar zijn (ex) vrouw mee zou moeten tekenen.” Verder is in de tekst van de door de makelaar opgestelde “koopintentie” (prod. E bij MvG) geen verplichting tot het kopen van de woning opgenomen, nog daargelaten dat [geïntimeerde] dit stuk niet heeft ondertekend. Dat [geïntimeerde] het voornemen tot kopen heeft geuit rechtvaardigt nog niet de verwachting dat hij zich daartoe ook reeds heeft willen verbinden, zeker niet waar volgens de koopoptie de keuze om al dan niet te kopen aan hem werd gelaten. Tegen de stelling van [appellant] c.s. dat [geïntimeerde] de verkoopborden in januari 2011 heeft weggehaald, heeft [geïntimeerde] ingebracht dat hij op verzoek van hun makelaar de borden enkele dagen later weer heeft teruggeplaatst, hetgeen zij niet hebben weersproken. De stelling van [appellant] c.s. dat de koopoptie en huurovereenkomst als één geheel zijn te beschouwen en dat daarvan reeds een gedeelte is uitgevoerd, is niet relevant voor de vraag of zij erop mochten vertrouwen dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De op zichzelf niet betwiste stelling van [geïntimeerde] dat hij in 2011 medewerking heeft verleend aan bezichtigingen van de woning door derden, vormt daarentegen een sterke aanwijzing dat partijen niet van de totstandkoming van een koopovereenkomst zijn uitgegaan. Het hof concludeert dat [appellant] c.s. tevergeefs betogen dat [geïntimeerde] zich tot het kopen van de woning heeft verbonden.