rolnummer 22-006148-11
parketnummer 11-860525-11
Datum uitspraak 28 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 20 december 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,
[adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Rijnmond - Noordsingel De Ent ZBB te Rotterdam.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 14 februari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2011 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meerdere fototoestel(len) en/of de/het daarbij behorende tasje(s) en/of gebruikershandleiding(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde partij 1] heeft/hebben vastgepakt (waardoor die [benadeelde partij 1] van de trap en/of op de grond is gevallen) en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 1] tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- de keel van die [benadeelde partij 1] dicht heeft/hebben geknepen en/of dicht gehouden (waardoor die [benadeelde partij 1] moeite had met ademhalen) en/of
- die [benadeelde partij 1] tegen zijn rug, althans zijn lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- (met een hand) de mond van die [benadeelde partij 2] heeft/hebben dicht gedrukt en/of dicht gehouden en/of
- die [benadeelde partij 2] heeft/hebben weggetrokken bij de (achter)deur (waardoor zij ten val is gekomen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 2] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- "geld, geld" heeft/hebben geschreeuwd tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2];
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 17 juni 2011 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
één of meerdere fototoestel(len) en/of de/het daarbij behorende tasje(s) en/of gebruikershandleiding(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan (een) ander(en) dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of die één of meer onbekend gebleven mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s)
- die [benadeelde partij 1] heeft/hebben vastgepakt (waardoor die [benadeelde partij 1] van de trap en/of op de grond is gevallen) en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 1] tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of
- de keel van die [benadeelde partij 1] dicht heeft/hebben geknepen en/of dicht gehouden (waardoor die [benadeelde partij 1] moeite had met ademhalen) en/of
- die [benadeelde partij 1] tegen zijn rug, althans zijn lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- (met een hand) de mond van die [benadeelde partij 2] heeft/hebben dicht gedrukt en/of dicht gehouden en/of
- die [benadeelde partij 2] heeft/hebben weggetrokken bij de (achter)deur (waardoor zij ten val is gekomen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij 2] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- "geld, geld" heeft/hebben geschreeuwd tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 juni 2011 te Papendrecht en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, bestaande dat verschaffen van gelegenheid, en/of die middelen en/of die inlichtingen uit, en/of bestaande die behulpzaamheid daarin, dat verdachte opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [benadeelde partij 1] met de auto heeft vervoerd naar Papendrecht en/of (terug) naar Rotterdam, terwijl hij daarvoor € 10.000 euro, althans een geldbedrag, zou ontvangen en/of
- overleg heeft gevoerd met zijn mededader(s) over de wijze waarop de overval moest plaatsvinden en taakverdeling en/of
- de woning heeft aangewezen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Daartoe overweegt het hof als volgt.
Ter beoordeling van de rol van de verdachte bij de overval op de woning te Papendrecht neemt het hof als uitgangspunt de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 2] bij de politie, waarbij het hof de verklaring van de getuige [medeverdachte 2] ter terechtzitting in hoger beroep als ongeloofwaardig terzijde schuift. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] bij de politie leidt het hof af dat de verdachte weliswaar wist wat het doel was van het plan van [medeverdachte 2], maar dat hij door deze niet op de hoogte werd gesteld van de precieze uitvoering van dat plan en dat van verdachte niet meer werd verwacht dan dat hij zou optreden als chauffeur, in ruil waarvoor hij enige vergoeding zou krijgen. Een dergelijke rol duidt naar het oordeel van het hof in beginsel op medeplichtigheid aan de overval. Dit wordt anders, indien zou kunnen worden vastgesteld dat de verdachte bij aankomst in Papendrecht zozeer bij de concretisering van het plan tot uitvoering is betrokken geraakt, dat zijn handelen alsnog als nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten tot het plegen van de overval zou moeten worden beschouwd. Op grond van de bewijsmiddelen kan dat naar het oordeel van het hof echter niet worden vastgesteld. Weliswaar hebben de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] verklaard over hetgeen in het bijzijn van de verdachte in zijn auto zou zijn besproken, maar het hof acht die verklaringen onvoldoende specifiek ten aanzien van de rol van de verdachte in dit gesprek. Dat betekent dat de verdachte van het primair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 17 juni 2011 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen:
fototoestellen en daarbij behorende tasjes en gebruikershandleidingen toebehorende aan [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken , welk geweld hierin bestond dat die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] of hun mededader
- die [benadeelde partij 1] heeft/hebben vastgepakt (waardoor die [benadeelde partij 1] van de trap en/of op de grond is gevallen) en (vervolgens)
- die [benadeelde partij 1] tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en
- de keel van die [benadeelde partij 1] dicht heeft/hebben geknepen en dicht gehouden (waardoor die [benadeelde partij 1] moeite had met ademhalen) en
- die [benadeelde partij 1] tegen zijn rug heeft/hebben geslagen en
- (met een hand) de mond van die [benadeelde partij 2] heeft/hebben dicht gedrukt en dicht gehouden en
- die [benadeelde partij 2] heeft/[hebben] weggetrokken bij de achterdeur (waardoor zij ten val is gekomen) en (vervolgens)
- die [benadeelde partij 2] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 17 juni 2011 te Papendrecht en te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest bestaande die behulpzaamheid daarin, dat verdachte opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de auto heeft vervoerd naar Papendrecht en terug naar Rotterdam, terwijl hij daarvoor een geldbedrag zou ontvangen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere overweging met betrekking tot de bewezenverklaring.
In weerwil van hetgeen de verdediging daaromtrent heeft aangevoerd is het hof van oordeel dat de verdachte in zijn faciliterende rol opzet heeft gehad op het gronddelict, nu de verdachte - zoals hiervoor is overwogen - van te voren op de hoogte was van het doel van het door zijn medeverdachte beraamde plan en hij er desondanks voor koos daarin te participeren. Derhalve is het hof van oordeel dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is op de bewezen verklaarde wijze behulpzaam geweest bij een gewelddadige overval in een woning. Dit is een ernstig feit. Bij zijn aandeel in het gebeurde heeft verdachte kennelijk het vermijden van gezichtsverlies jegens de uitsluitend op geldelijk gewin uit zijnde plegers van de overval zwaarder laten wegen dan het belang van de slachtoffers om daarvoor te worden behoed. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de psychische gevolgen ondervinden van wat hun is aangedaan.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 februari 2013 niet eerder wegens het plegen van een misdrijf is veroordeeld.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 48 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2013.
Mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. C.J. van der Wilt zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.