Rolnummer: 22-003161-12
Parketnummer: 11-710093-12
Datum uitspraak: 8 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 13 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1972,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 25 januari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tweehonderdenveertig uren, subsidiair honderdentwintig dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres]) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 254 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan het Koningplein 54 (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 254 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2 primair:
hij op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pe) gelegen in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 22523kWh elektriciteit (t.w.v. 2263,60 euro, zegge: tweeduizendtweehonderddrieënzestig euro en zestig eurocent), althans een hoeveelheid elektriciteit in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen 22523kWh elektriciteit (t.w.v. 2263,60eur, zegge: tweeduizendtweehonderddrieënzestig euro en zestig eurocent),althans een hoeveelheid elektriciteit in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht en/of elders in Nederland (telkens)opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn woning (gelegen aan het [adres]) beschikbaar te stellen;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair:
hij in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht opzettelijk heeft geteeld in een pand aan het [adres] 254 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2 primair:
hij in de periode van 07 juli 2009 tot en met 07 februari 2010 te Zwijndrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Stedin Netbeheer BV, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet wist dat gedurende de bewezen verklaarde periode een hennepkwekerij in het pand aan het [adres] te Zwijndrecht was gevestigd en voorts dat hij zich derhalve ook niet schuldig heeft gemaakt aan de in de tenlastelegging omschreven diefstal van elektriciteit. De verdachte heeft dit pand naar eigen zeggen gedurende deze periode aan een Turkse vriend/kennis onderverhuurd, die mogelijk verantwoordelijk is voor de ten laste gelegde feiten.
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij alleen periodiek in het huis kwam om de huurpenningen te innen, doch dat hij het pand in deze periode niet heeft bewoond.
Het hof hecht geen geloof aan deze niet onderbouwde verklaring. Daarbij wijst het hof erop dat de verdachte niet heeft willen verklaren wie de Turkse vriend/kennis is dan wel welke bedreigingen hij concreet zou hebben te vrezen van deze persoon indien hij over hem zou verklaren. Voorts heeft de getuige [getuige] -een buurman woonachtig aan het [adres 2]- in zijn tegenover de politie afgelegde verklaring niets heeft verklaard over een Turkse man die het pand aan het [adres] heeft bewoond gedurende de bewezen verklaarde periode. Integendeel, op de vraag wat voor bewoners er wonen op het [adres] heeft deze getuige verklaard dat er een man en een vrouw wonen. De man is naar de inschatting van de getuige 2 meter lang en rijdt in een Alfa Romeo 145. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij de man is die de getuige [getuige] heeft waargenomen. Op grond van deze feiten en omstandigheden stelt het hof vast dat het de verdachte is geweest die genoemd pand in de bewezen verklaarde periode heeft bewoond.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft opzettelijk een hoeveelheid hennepplanten geteeld, zoals in de bewezenverklaring nader omschreven. De verdachte heeft aldus een aandeel willen leveren in de verspreiding van verdovende middelen en hij heeft zich daarbij laten leiden door financieel gewin en geen oog heeft gehad voor de risico's voor de volksgezondheid en de schade voor de samenleving die uit de handel in en het gebruik van dergelijke middelen kan voortvloeien. Tevens heeft de verdachte ten behoeve van de hennepkwekerij op onrechtmatige wijze elektriciteit afgenomen.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat uit een oogpunt van generale en speciale preventie een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. C.J. van der Wilt en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 februari 2013.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest te ondertekenen.