ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ2636
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.C. Fasseur-van Santen
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- E.M. Dousma-Valk
- Rechtspraak.nl
Bewijslevering en vordering tot betaling in telecomovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep van T-Mobile Netherlands B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betrof de vraag of T-Mobile het bestaan van een overeenkomst met de appellante kon bewijzen met betrekking tot een specifiek telefoonnummer. In een tussenarrest van 9 oktober 2012 had het hof al overwogen dat T-Mobile niet voldoende bewijs had geleverd om een bewijsvermoeden ten gunste van hen te baseren. Het hof had de bewijslast bij T-Mobile gelegd en hen de gelegenheid gegeven om nader bewijs te leveren.
T-Mobile gaf echter aan dat zij niet aan deze bewijslast kon voldoen, omdat de relevante stukken niet meer beschikbaar waren. Dit leidde ertoe dat het hof concludeerde dat het bestaan van de overeenkomst met de appellante niet kon worden vastgesteld. De vordering van T-Mobile tot betaling van facturen die betrekking hadden op het nummer werd dan ook afgewezen.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van T-Mobile af. Tevens werd T-Mobile veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De kosten aan de zijde van de appellante werden begroot op een totaalbedrag van € 2.022,81, inclusief salaris voor de gemachtigde en griffierechten. Het arrest werd uitgesproken op 26 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.