ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ2636

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.088.765-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslevering en vordering tot betaling in telecomovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep van T-Mobile Netherlands B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betrof de vraag of T-Mobile het bestaan van een overeenkomst met de appellante kon bewijzen met betrekking tot een specifiek telefoonnummer. In een tussenarrest van 9 oktober 2012 had het hof al overwogen dat T-Mobile niet voldoende bewijs had geleverd om een bewijsvermoeden ten gunste van hen te baseren. Het hof had de bewijslast bij T-Mobile gelegd en hen de gelegenheid gegeven om nader bewijs te leveren.

T-Mobile gaf echter aan dat zij niet aan deze bewijslast kon voldoen, omdat de relevante stukken niet meer beschikbaar waren. Dit leidde ertoe dat het hof concludeerde dat het bestaan van de overeenkomst met de appellante niet kon worden vastgesteld. De vordering van T-Mobile tot betaling van facturen die betrekking hadden op het nummer werd dan ook afgewezen.

Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van T-Mobile af. Tevens werd T-Mobile veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De kosten aan de zijde van de appellante werden begroot op een totaalbedrag van € 2.022,81, inclusief salaris voor de gemachtigde en griffierechten. Het arrest werd uitgesproken op 26 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.088.765/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 887088/09-23189
Arrest d.d. 26 februari 2013 (bij vervroeging)
inzake
[Appellante] ,
wonende te [Woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. I. de Vink te Rijswijk,
tegen
T-MOBILE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
hierna te noemen: T-Mobile,
advocaat: mr. M.M.E. van Veen-Oudenaarden te 's-Gravenhage.
Het geding
Het hof verwijst voor de gang van zaken tot 9 oktober 2012 naar zijn tussenarrest van die datum, waarbij de zaak naar de rol is verwezen. Hierop heeft T-Mobile een akte en [appellante] een antwoordakte genomen. Vervolgens hebben partijen opnieuw de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. In het tussenarrest van 9 oktober 2012 heeft het hof overwogen dat T-Mobile het bestaan van een overeenkomst met [appellante] met betrekking tot nummer B tot dusver niet heeft geleverd, alsmede dat het tot dusver door T-Mobile geleverde bewijs ontoereikend is om daarop in dit bijzondere geval een bewijsvermoeden ten gunste van T-Mobile te baseren en om [appellante] op basis daarvan met tegenbewijs te belasten. De bewijslast én het bewijsrisico van het bestaan van deze overeenkomst ligt, aldus het hof, bij
T-Mobile. Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen om T-Mobile in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de vraag of zij nog nader bewijs wil leveren en zo ja, op welke wijze.
2. T-Mobile heeft bij akte aangegeven dat zij niet aan deze bewijslast kan voldoen. De betreffende stukken zijn niet meer beschikbaar.
Dit betekent dat het bestaan van de overeenkomst met [appellante] ten aanzien van nummer B niet is komen vast te staan. De vordering tot betaling van de op nummer B betrekking hebbende facturen moet daarom alsnog worden afgewezen.
3. Rest de vraag of [appellante] met betrekking tot nummer A tot enige betaling is verplicht. Het hof heeft in zijn tussenarrest, zakelijk weergegeven, overwogen dat de gestelde betalingsachterstand met betrekking tot nummer A onvoldoende is gespecificeerd. T-Mobile is vervolgens in de gelegenheid gesteld om per nummer duidelijk en gespecificeerd aan te geven wat de betalingsachterstand van beide telefoonnummers is, alsmede om alsnog een aantal facturen in het geding te brengen.
4. T-Mobile heeft bij akte gesteld dat zij hier niet aan kan voldoen.
Dit betekent dat ook dit onderdeel van de vordering moet worden afgewezen.
5. De slotsom van het voorgaande is dat het bestreden eindvonnis zal worden vernietigd en dat de vorderingen van T-Mobile alsnog zullen worden afgewezen. De grieven en overige weren behoeven geen nadere bespreking. Hierbij past een kostenveroordeling ten laste van T-Mobile, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, van 10 januari 2001;
en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van T-Mobile af;
- veroordeelt T-Mobile in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante] begroot op € 700,-- aan salaris gemachtigde;
- veroordeelt T-Mobile in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellante] tot op heden in het begroot op € 90,81 aan kosten uitbrengen appeldagvaarding, € 284,-- aan griffierecht en € 948,-- aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Fasseur-van Santen, M.A.F. Tan-de Sonnaville en E.M. Dousma-Valk en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2013 in aanwezigheid van de griffier.