Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 april 2013
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
zal een stichting oprichten welke van [X][[X]]
koopt de goederen van [X] Sport volgens bijgevoegde en mede ondertekende lijst voor 70.000 euro.
zal zich op verzoek van de verhuurder[hof: [geïntimeerde]]
garant stellen voor de huurachterstand van [X] Sport zijnde 30.000 euro zodat de stichting FNWW de huurovereenkomst kan overnemen van [X] Sport[hof:[X]]
.
1. De schuldeiser[hof: [geïntimeerde]]
verstrekt aan de schuldenaar[hof: de Stichting]
heden te leen een bedrag van € 8.700,- (...), tezamen met de achterstand van betaling uit hoofde van de huurovereenkomst zoals bij beide partijen genoegzaam gekend ad. 30.000,-.
- aan verschotten, over het bedrag van € 880,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en
- aan salaris voor de advocaat,
eerste griefop tegen het oordeel dat de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten, kosten van beslaglegging, de rente daarover, alsook (de rente over de) proceskosten onvoldoende is bestreden. Met zijn
tweede griefkomt [appellant] op tegen de veroordeling in conventie, in het bijzonder stelt hij dat in het onder 5.1 van het bestreden vonnis genoemde bedrag van € 2.038,- reeds zijn begrepen de buitengerechtelijke kosten, de kosten van beslaglegging en het bedrag aan griffierechten vermeerderd met de wettelijke rente. Met zijn
derde griefkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat de vordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking in beginsel slechts zou toekomen aan de eigenaar van de verpande zaken. Ten slotte komt [appellant] met zijn
vierde griefop tegen de overweging van de rechtbank dat hij onvoldoende geconcretiseerd zou hebben gesteld dat [geïntimeerde] daadwerkelijk is verrijkt.
Beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [appellant] tot betaling van € 32.076,- te vermeerderen met 8% rente vanaf 3 juni 2010 en tot betaling van € 1.158,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (21 januari 2011), beide tot aan de dag der voldoening;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 666,- aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.