Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
arrest van 9 juli 2013
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV KUNSTEN INFORMATIE EN MEDIA,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Zelfstandige remplaçanten
primairvan mening dat de afspraken over minimumtarieven voor zelfstandige remplaçanten niet onder het verbod van de mededinging beperkende afspraken vallen, reeds omdat die afspraken in een collectieve arbeidsovereenkomst zijn neergelegd,
subsidiairdat die afspraken niet onder dat verbod vallen, omdat zij in een collectieve arbeidsovereenkomst zijn neergelegd en met die afspraken (mede) wordt beoogd dat werknemers tegen onderbieding door remplaçanten worden beschermd en
meer subsidiairdat het verbod van art. 101 VWEU/art. 6 Mw toepassing mist omdat zelfstandige remplaçanten geen ondernemers zijn. FNV voert in dit verband aan dat de voornaamste reden om minimumtarieven voor zelfstandige remplaçanten te willen overeenkomen is te voorkomen dat remplaçanten met een dienstverband worden onderboden, waaronder FNV verstaat dat werkgevers werknemersremplaçanten met een bestaand (oproep)contract niet meer oproepen dan wel potentiële werknemersremplaçanten niet meer in dienst nemen, maar in plaats daarvan (tegen lagere tarieven) zelfstandige remplaçanten inschakelen. Tevens voert FNV aan dat de remplaçanten waar het in deze zaak om gaat niet als ondernemer kunnen worden gekwalificeerd, omdat zij geen substantiële investeringen doen, per uur worden betaald en geen ondernemersrisico lopen.